PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN PC 202 SECTORAKKOORD 2017-2018 VAN 3 JULI 2017

COMMISSION PARITAIRE DES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE CP 202 ACCORD SECTORIEL 2017-2018 DU 3 JUILLET 2017

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 CONCERNANT L'ACCES AU DROIT AUX ALLOCATIONS POUR UN EMPLOI DE FIN DE CARRIERE

New5

Dit akkoord is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202) met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

A.KOOPKRACHT

1.Invulling loonmarge

Vanaf 1 juli 2017 worden het gemiddeld minimum maandinkomen, de barema's en de werkelijk betaalde maandlonen verhoogd met 25 euro bruto per maand.

In december 2017 zal aan de voltijdse werknemers in dienst op 30 november 2017 een éénmalige premie van 70 euro bruto toegekend worden. De premie zal betaald worden samen met de eindejaarspremie.

Aan de deeltijdse werknemers zullen deze voordelen naar verhouding tot hun prestaties toegekend worden.

2.Ecocheques - Omzetting in de ondernemingen

Een ondernemingscao gesloten vóór 30 september 2017 kan de ecocheques toegekend op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015 betreffende de ecocheques omzetten.

Bij gebrek aan ondernemingscao afgesloten vóór deze datum, blijft de suppletieve sectorale regeling van de ecocheques automatisch van toepassing.

De totale patronale kost van de omgezette voordelen mag in geen geval hoger zijn dan de totale patronale kost van de toepassing van de netto-verhoging in schijven zoals voorzien in het sectorale suppletieve stelsel, alle lasten inbegrepen voor de werkgevers.

In dat kader kan van de schijven van het sectoraal suppletief systeem worden afgeweken.

Bedrijfsonderhandelingen kunnen enkel betrekking hebben op de omzetting van de ecocheques.

3.Omzetting premies na verandering PC

In ondernemingen die zijn overgestapt vanuit een ander paritair comité naar het paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, kan de premie van 70 euro vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015 tot toekenning van een jaarlijkse premie in uitvoering van het sectorakkoord 2005-2006 en de premie van 250 euro vastgelegd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015 tot toekenning van een jaarlijkse premie in uitvoering van het sectorakkoord 2015-2016 worden omgezet in evenwaardige voordelen bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op bedrijfsvlak.

B.SYNDICALE WERKING

1.Syndicale premie

Vanaf 2018 en onder voorbehoud van vrijstelling van RSZ en bedrijfsvoorheffing, wordt de korting op de syndicale bijdrage verhoogd naar:

-145 euro per jaar voor werknemers die een normale syndicale bijdrage in de vereiste vormen betaald hebben op het ogenblik van de betaling van de korting

-72,50 euro per jaar voor werknemers die een beperkte syndicale bijdrage in de vereiste vormen betaald hebben op het ogenblik van de betaling van de korting, evenals voor de werknemers die op brugpensioen zijn.

2.Verhoging tussenkomst syndicale vorming vanuit het sociaal fonds

Vanaf 2018 wordt het jaarlijks budget voor de tussenkomst voor de syndicale vorming verhoogd tot 99.000 euro.

C.TIJDSKREDIET

Op 1 april 2017 is het nationale kader voor tijdskrediet (cao nr. 103) gewijzigd. In het kader hiervan wordt ook de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst als volgt aangepast:

-Het recht op tijdskrediet zonder motief wordt geschrapt;

-Het recht op tijdskrediet met motief voor zorgmotieven wordt uitgebreid tot 51 maanden.

Vanaf 1 januari 2018 heeft het niet-uitvoerend winkelpersoneel, met uitzondering van de store manager, recht op een l/5de loopbaanvermindering in het kader van landingsbanen.

In toepassing van cao nr. 127, in de NAR gesloten op 21 maart 2017, wordt voor de toekenning van uitkeringen zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 12 december 2001, voor de periode 2017-2018 de leeftijdsgrens op 55 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van art. 8 §1 van cao nr. 103 hun arbeidsprestaties verminderen tot halftijdse prestaties, of hun arbeidsprestaties met een vijfde verminderen, en dit voor zover de werknemer op het ogenblijk van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever in de voorwaarden van de cao nr. 127 valt.

D.STELSELS VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG

Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 33 jaar in een zwaar beroep

Aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in cao nr. 120 en cao nr. 121 wordt het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 35 jaar in een zwaar beroep

Aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en cao nr. 122 wordt het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 40 jaar

Aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in cao nr. 124 en cao nr. 125 wordt het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

Beschikbaarheid

In uitvoering van artikel 22, § 3, lid 5 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt de leeftijd vermeld in artikel 22, § 3, lid 4,1° op 60 jaar gebracht voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december 2017 en op 61 jaar voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018.

E.OPLEIDING

In uitvoering van artikel 12, l°van de Wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, wordt voor het geheel van de sector een opleidingsinspanning voorzien die minstens gelijkwaardig is aan een opleidingsinspanning van twee dagen gemiddeld perjaar, per voltijds equivalent voor de jaren 2017-2018.

De sociale partners verbinden zich ertoe een werkgroep samen te brengen met het oog op een doorlichting van de opleiding in de sector en de uitwerking van een groeipad.

F.RISICOGROEPEN

1.Verderzetting huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen

Alle huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds inzake tewerkstellingsmaatregelen, blijven behouden bij ongewijzigde wetgeving.

Bij wijziging van de wetgeving zullen de sociale partners samen overleggen over de verderzetting van de tussenkomsten.

2.Verhoging tussenkomst kinderopvang

Voor de jaren 2018 en 2019 wordt het dagbedrag voor de tussenkomst voor kinderopvang vanuit het Sociaal fonds opgetrokken van 2 euro naar 3 euro.

Elk van de 2 ouders heeft per kind recht op de tussenkomst ten belope van een jaarlijks maximum bedrag van 600 euro, als hij minimum 12 volledige maanden anciënniteit heeft in het paritair comité 202 en een arbeidsovereenkomst heeft bij een werkgever van het paritair comité 202 op het moment van de opvang van het kind.

De andere voorwaarden en modaliteiten blijven van toepassing.

Bij afloop van de periode 2018-2019 vindt een evaluatie plaats van de kostprijs.

3.Respect KB Risicogroepen

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 8 april 2013), dient 0.05% van de loonmassa, voorbehouden te worden ten gunste van één of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013 Van de 0.05 % van de loonmassa waarvan hiervoor bepaald, dient de helft besteed te worden aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit.

De sociale partners verbinden zich ertoe om voor de jaren 2017 en 2018 een sectorale cao te sluiten met respect van de risicogroepen zoals bepaald in het koninklijk besluit van 19 februari 2013, met vermelding van de initiatieven betreffende de kinderopvang, de bovenvermelde tewerkstellingspremies, zoals de andere bestaande initiatieven.

G.VERDERZETTING TUSSENKOMSTEN SOCIAAL FONDS

Onverkort de hierboven vermelde wijzigingen, blijven alle huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds inzake

tewerkstellingsmaatregelen, behouden bij ongewijzigde wetgeving en sociale lasten.

Overzicht van tussenkomsten van het fonds :

-Beroepsopleiding

-Aanvulling tijdskrediet

-Definitieve arbeidsongeschiktheid

-Aanwervingspremie jongeren - 26 jaar

Specifieke uitleg over toeslag tiidskrediet:

Rekening houdend met de wetgeving op moment van ondertekening van onderhavige cao, keert het fonds de aanvulling uit op de RVA-uitkering inzake tijdskrediet in volgende

-Halftijds tijdskrediet eindeloopbaan vanaf 60 jaar

-Halftijds tijdskrediet eindeloopbaan vanaf 55 jaar in de specifieke gevallen van cao nr. 127: lange loopbanen, zware beroepen (nachtarbeid of ploegenarbeid) en ondernemingen in moeilijkheden/herstructurering

H.ONDERZOEK NAAR DE WERKBAARHEID VAN HET WERK DOORHEEN DE LOOPBAAN

Het Sociaal fonds zal een onderzoek laten uitvoeren door een externe partner, op grond van een lastenboek met tenminste de volgende punten:

-Een ruim onderzoek voeren bij een representatieve groep van bedrijven van PC 202;

-Binnen de bedrijven de functies of taken identificeren die het behoud op het werk tot de wette lijke pensioenleeftijd kunnen bemoeilijken;

-De analyse voeren op grond van objectieve criteria;

-Een analyse maken van de mogelijke oplossingen om de werknemers zolang mogelijk aan het werk te houden;

-Een verslag opstellen in de twee nationale landstalen voor te stellen tijdens een seminarie.

Het Sociaal fonds zal een seminariedag organiseren voor de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers.

I.SECTORAAL KADER KLEDIJVERGOEDING

In toepassing van artikel 6, lid 2 van het koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende de werkkledij kunnen ondernemingen die dit wensen de werkkledij laten onderhouden door de werknemers mits akkoord binnen de onderneming, voor zover uit de resultaten van de risicoanalyse blijkt dat de werkkledij geen risico vormt voor de gezondheid van de werknemer en zijn directe omgeving.

J. VEILIGHEID-AGRESSIE IN DE WINKEL

1.Seminariedag

Het Sociaal Fonds zal omtrent het thema van agressie in de winkel een seminariedag organiseren voor de werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers met het oog op het uitwerken van concrete voorstellen en initiatieven die gericht zijn op het samenbrengen en het versterken van het opleidingsaanbod inzake preventie van agressie in de winkel.

De sociale partners bevelen de ondernemingen aan in hun opleidingsaanbod rekening te houden met deze veiligheidsproblematieken.

2.Risicoanalyse

De bedrijven die dit nog niet gedaan hebben, engageren er zich toe om een risicoanalyse uit te voeren om de problematiek van veiligheid (security), onder meer diefstallen, hold-ups en geldtransporten in kaartte brengen. De resultaten van deze analyse zullen gepresenteerd worden op het CPBW. De werkgevers verbinden er zich toe om op basis van deze risicoanalyse de nodige maatregelen te nemen om de in kaart gebrachte risico's tot een minimum te beperken.

Het eindresultaat zal besproken worden op het paritair comité, inclusief en desgevallend een lijst van de bedrijven die bovenstaande bepalingen niet in acht genomen hebben. Deze bespreking zal gebeuren op initiatief van de meest gerede partij.

K. SOCIALE DIALOOG IN DE SECTOR

De sociale partners verbinden zich ertoe elkaar op regelmatige basis te ontmoeten om over de thema's te spreken die in het bijzonder de sector aanbelangen, zoals winkelopeningstijden en zondagwerk, de structuur van de paritaire comités.

L. SECTORALE WERKGROEPEN

De volgende werkgroepen worden behouden:

-Werkgroep interpretatie sectorcao's

-Werkgroep functieclassificatie

-Werkgroep over de toekomst van de paritaire comités van de detailhandel

-Werkgroep sociale dialoog

-Werkgroep opleiding

De volgende werkgroepen worden opgericht:

-Werkgroep evolutie van de beroepen in de handel

-Werkgroep re-integratie na langdurige ziekte en medische overmacht

-Werkgroep arbeidsorganisatie

M. SLOTBEPALINGEN

1.Verlenging van de cao's van bepaalde duur en/of akkoorden van bepaalde duur

De volgende akkoorden van bepaalde duur worden voortgezet voor de duur van dit akkoord:

-Akkoord van 21 september 2015 over de toekenning van de aanmoedigingspremies voor tijdskrediet in het Vlaams gewest (2015-10490/SAS/202).

2.Sociale vrede

De werknemers en de werkgevers verbinden zich ertoe de sociale vrede te bewaren in de ondernemingen en dit voor de gehele duur van het akkoord. Geen enkele nieuwe eis zal door de partijen worden ingediend op het niveau van de sector of de onderneming tijdens de duurtijd van dit akkoord.

N. DUUR VAN HET AKKOORD

Dit akkoord heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2017 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2019, met uitzondering van de andersluidende bovenstaande bepalingen.

Cet accord est d'application aux employeurs et aux employés relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous- commission paritaire des moyenne d'alimentation (SCP 202.01).

Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

A.POUVOIR D'ACHAT

1.Utilisation de la marge salariale

À partir du 1er juillet 2017, le revenu mensuel moyen minimum, les barèmes et les salaires mensuels effectivement payés seront majorés de 25 euros bruts par mois.

En décembre 2017, une prime unique et non récurrente de 70 euros brut sera attribuée aux travailleurs à temps plein en service au 30 novembre 2017. La prime sera versée en même temps que la prime de fin d'année.

Ces avantages seront accordés aux travailleurs à temps partiel proportionnellement à leurs prestations.

2.Éco-chèques - Conversion dans les entreprises

Une CCT d'entreprise conclue avant le 30 septembre 2017 peut convertir les éco- chèques octroyés sur la base de la convention collective de travail du 21 septembre 2015 sur les éco-chèques.

À défaut de CCT d'entreprise conclue avant cette date, le régime sectoriel supplétif des éco-chèques demeurera automatiquement applicable.

Le coût total patronal de ces avantages convertis ne peut en aucun cas être supérieur au coût patronal total de l'application de l'augmentation nette en paliers prévue dans le système sectoriel supplétif, toutes charges comprises pour les employeurs.

Dans ce cadre, il peut être dérogé aux paliers du système sectoriel supplétif.

Les négociations d'entreprise ne peuvent porter que sur la conversion des éco-chèques.

3.Conversion des primes après changement de CP

Dans les entreprises qui sont passées d'une autre commission paritaire à celle des employés du commerce de détail alimentaire, la prime de 70 euro fixée par la convention collective de travail du 21 septembre 2015 visant l'octroi d'une prime annuelle en exécution de l'accord sectoriel 2005-2006 et la prime de 250 euros fixée par la convention collective de travail du 21 septembre 2015 visant l'octroi d'une prime annuelle en exécution de l'accord sectoriel 2015-2016 peuvent être converties en des avantages équivalents par convention collective de travail conclue au niveau de l'entreprise.

B.FONCTIONNEMENT SYNDICAL

1.Prime syndicale

À partir du 2018 et sous réserve de dispense de l'ONSS et de précompte professionnel, la ristourne sur la cotisation syndicale est portée à:

-145 euros par an pour les travailleurs qui ont payé une cotisation syndicale normale dans les formes requises au moment du paiement de la ristourne

-72,50 euros par an pour les travailleurs qui ont payé une cotisation syndicale limitée dans les formes requises au moment du paiement de la ristourne, ainsi que pour les travailleurs qui sont en prépension.

2.Augmentation de l'intervention du fonds social pour la formation syndicale

A partir de l'année 2018, le montant du budget annuel de l'intervention pour la formation syndicale sera augmenté jusqu'à 99.000 euros.

C.CRÉDIT-TEMPS

Le 1er avril 2017, le cadre national pour le crédit-temps (CCT n° 103) a été modifié. Dans ce cadre, la convention collective de travail sectorielle est également adaptée comme suit :

-Le droit au crédit-temps sans motif est supprimé ;

-Le droit au crédit-temps pour motifs de soins est porté à 51 mois.

À partir du 1er janvier 2018, le personnel de magasin non exécutant, à l'exception du store manager, a droit à une diminution de carrière de 1/5 dans le cadre des emplois de fin de carrière.

En application de la CCT n° 127, conclue au sein du CNT le 21 mars 2017, la limite d'âge pour l'octroi des allocations prévues par l'arrêté royal du 12 décembre 2001, est portée pour la période 2017-2018, à 55 ans pour les travailleurs qui, en application de l'art. 8 § 1 de la CCT n° 103, réduisent leurs prestations de travail à des prestations à mi-temps, ou qui réduisent leurs prestations de travail d'un cinquième, et ce pour autant qu'au moment de la notification écrite à l'employeur, ils remplissent les conditions de la CCT n° 127.

D.REGIMES DE CHOMAGE AVEC COMPLEMENT D'ENTREPRISE

Chômage avec complément d'entreprise pour travailleurs avec 33 ans de carrière dans un métier lourd

Le bénéfice du régime de chômage avec complément d'entreprise est accordé aux travailleurs licenciés qui remplissent les conditions prévues par la CCT n° 120 et la CCT n° 121.

Chômage avec complément d'entreprise pour les travailleurs avec 35 ans de carrière dans un métier lourd.

Le bénéfice du régime de chômage avec complément d'entreprise est accordé aux travailleurs licenciés qui remplissent les conditions fixées à l'article 3, § 3 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise et par la CCT n° 122.

Chômage avec complément d'entreprise pour les travailleurs avec 40 ans de carrière.

Le bénéfice du régime de chômage avec complément d'entreprise est accordé aux travailleurs licenciés qui remplissent les conditions prévues par la CCT n° 124 et la CCT n° 125.

Disponibilité

En exécution de l'article 22, § 3, alinéa 5 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise, l'âge indiqué à l'article 22, § 3, alinéa 4,1°, est porté à 60 ans pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2017 et à 61 ans pour la période allant du 1er janvier 2018 au 31 décembre 2018.

E.FORMATION

En exécution de l'article 12, 1° de la loi du 5 mars 2017 concernant le travail faisable et

maniable, il est prévu pour l'ensemble du secteur un effort de formation qui est au moins équivalent à un effort de formation de deux jours en moyenne par an, par équivalent temps plein, pour les années 2017 et 2018.

Les partenaires sociaux s'engagent à réunir un groupe de travail en vue d'examiner la formation dans le secteur et d'élaborer une trajectoire de croissance.

F.GROUPES À RISQUE

1.Poursuite des interventions actuelles du Fonds social en matière de mesures pour l'emploi

Toutes les interventions actuelles du Fonds social en matière de mesures pour l'emploi seront maintenues, sauf changement légal.

En cas de changement de législation, les partenaires sociaux se concerteront sur la poursuite des interventions.

2.Augmentation de l'intervention pour l'accueil des enfants

Pour les années 2018 et 2019 le montant journalier de l'intervention du Fonds social pour l'accueil d'enfants est augmenté de 2 euros à 3 euros.

Chacun des 2 parents a par enfant droit à l'intervention à raison d'un montant annuel maximal de 600 euros, à condition d'avoir une ancienneté de minimum 12 mois complets dans la commission paritaire 202 et d'être sous contrat de travail chez un employeur de la commission paritaire 202 au moment de l'accueil de l'enfant.

Les autres conditions et modalités restent d'application.

En fin de la période 2018-2019 une évaluation du coût sera réalisée.

3.Respect AR Groupes à risque

Conformément à l'arrêté royal du 19 février 2013 portant exécution de l'article 189,4e paragraphe, de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I) (M.B. 8 avril 2013), 0,05% de la masse salariale doivent être réservés en faveur d'un ou plusieurs groupes cités à l'article 1er de l'arrêté royal du 19 février 2013. De ces 0,05%, la moitié doit être consacrée aux travailleurs stipulés à l'article 2 de l'arrêté royal.

Les partenaires sociaux s'engagent à conclure pour les années 2017 et 2018 une CCT sectorielle dans le respect des groupes à risque comme déterminés par l'arrêté royal du 19 février 2013, reprenant les initiatives relatives à la garde des enfants, aux primes à l'embauche susmentionnées, ainsi que les autres initiatives existantes.

G.PROLONGATION DES INTERVENTIONS DU FONDS SOCIAL

Sans préjudice des modifications susmentionnées, toutes les interventions actuelles du Fonds social dans le cadre de mesures d'emploi sont conservées, sous réserve de législation et charges sociales inchangées.

Aperçu des interventions du fonds :

-Formation professionnelle

-Complément crédit-temps

-Incapacité de travail définitive

-Prime à l'embauche de jeunes de moins de 26 ans

Explication spécification complément crédit- temps :

En tenant compte de la législation au moment de la signature de la présente CCT, le fonds verse le complément de l'allocation de l'ONEM 

-Crédit-temps fin de carrière à mi- temps à partir de 60 ans

-Crédit-temps fin de carrière à mi- temps à partir de 55 ans dans les cas spécifiques de la CCT n° 127: emploi longue carrière, métiers lourds (travail de nuit ou travail d'équipes) et entreprises en difficultés/restructuration

H.ENQUÊTE SUR LA FAISABILITE DU TRAVAIL AU LONG DE LA CARRIERE

Le Fonds social fera exécuter une enquête par un partenaire externe, sur base d'un cahier des charges reprenant au moins les points suivants:

-Effectuer une large enquête auprès d'un panel représentatif d'entreprises de la CP 202;

-Identifier au sein de ses entreprises, les fonctions ou les tâches qui peuvent rendre plus difficile le maintien au travail jusqu'à l'âge de la pension légale ;

-Mener l'analyse sur base de critères objectifs ;

-Faire une analyse des solutions possibles pour maintenir les travailleurs au travail le plus longtemps possible ;

-Réaliser un rapport dans les deux langues nationales à présenter lors d'une journée de séminaire.

Le Fonds social organisera une journée de séminaire à destination des représentants des travailleurs et des employeurs. 

I. CADRE SECTORIEL INDEMNITÉ D'HABILLEMENT

En application de l'article 6, al. 2 de l'arrêté royal du 6 juillet 2004 relatif aux vêtements de travail, les entreprises qui le souhaitent peuvent laisser entretenir les vêtements de travail par les travailleurs moyennant accord au sein de l'entreprise, pour autant que les résultats de l'analyse des risques indiquent que les vêtements de travail ne comportent pas un risque pour la santé du travailleur et de son entourage.

J. SECURITE-AGRESSION DANS LES MAGASINS

1.Journée de séminaire

Le Fonds social organisera une journée de séminaire pour les représentants des travailleurs et des employeurs sur le thème des agressions dans les magasins, en vue de formuler des propositions et initiatives concrètes qui visent le rassemblement et le renforcement de l'offre de formation en matière de prévention de l'agression dans le magasin.

Les partenaires sociaux recommandent aux entreprises de tenir compte de ces problématiques de sécurité dans leur offre de formation.

2.Analyse de risques

Les entreprises qui ne l'ont pas encore réalisé, s'engagent à procéder à une analyse de risques concernant la problématique de la sécurité (security), entre autres les vols, hold- up et les transports de fonds. Les résultats de cette analyse seront présentés au CPPT. Sur base de cette analyse des risques, les employeurs s'engagent à prendre les mesures nécessaires afin de réduire les risques identifiés au minimum.

Le résultat final sera discuté en Commission Paritaire, en ce compris le cas échéant une liste des entreprises qui n'auraient pas suivi les

dispositions précitées. Cette discussion aura lieu à l'initiative de la partie la plus diligente.

K. DIALOGUE SOCIAL DANS LE SECTEUR

Les partenaires sociaux s'engagent à se concerter régulièrement en vue d'aborder les thèmes présentant un intérêt avant tout pour le secteur, comme par exemple les heures d'ouvertures et le travail de dimanche, la structure des commissions paritaires.

L. GROUPES DE TRAVAIL SECTORIELS

Les groupes de travail suivants sont maintenus :

-Groupe de travail interprétation des CCT sectorielles

-Groupe de travail classification des fonctions

-Groupe de travail sur l'avenir des commissions paritaires du commerce de détail

-Groupe de travail dialogue social

-Groupe de travail formation

Les groupes de travail suivants sont créés :

-Groupe de travail évolution des métiers dans le commerce

-Groupe de travail réintégration après maladie de longue durée et force majeure médicale

-Groupe de travail organisation du travail

M. DISPOSITIONS FINALES

1.Prolongation des CCT à durée déterminée et/ou des accords à durée déterminée

Les accords à durée déterminée suivants sont

2.Paix sociale

Les travailleurs et les employeurs s'engagent à maintenir la paix sociale dans les entreprises pendant la durée de cet accord. Les parties n'introduiront aucune nouvelle revendication au niveau du secteur ou de l'entreprise pendant la durée de cet accord.

N. DUREE DE L'ACCORD

Cet accord produit ses effets à partir du 1er juillet 2017 et cesse d'être en vigueur le 30 juin 2019, à l'exception des dispositions contraires ci-dessus.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE HET RECHT OP UITKERINGEN VOOR LANDINGSBANEN

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

Artikel 2 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 127 van 21 maart 2017 tot vaststelling voor 2017-2018 van het interprofessioneel kader voor de verlaging van de leeftijdsgrens naar 55 jaar, voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan betreft, voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering.

HOOFDSTUK 2 - UITKERING LANDINGSBANEN VANAF 55 JAAR

Artikel 3 - Werknemers kunnen toegang krijgen tot het recht op uitkeringen voor landingsbanen vanaf 55 jaar op voorwaarde dat zij beantwoorden aan één van de volgende voorwaarden:

-Ofwel 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen in de zin van artikel 3, § 3 van het Koninklijk Besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag;

-Ofwel tewerkgesteld zijn:

o ofwel minstens 5 jaar gerekend van datum tot datum, in een zwaar beroep in de zin van artikel 3, §1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Deze periode van 5 jaar moet gelegen zijn in de loop van de voorafgaande 10 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum;

o ofwel minstens 7 jaar gerekend van datum tot datum, in een zwaar beroep in de zin van artikel 3, §1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Deze periode van 7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 15 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum;

o ofwel minimaal 20 jaar in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 10 mei 1990.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 4- Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 2017. Zij houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (SCP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

Article 2 - La présente convention collective de travail est conclue en application de la convention collective de travail n° 127 du 21 mars 2017 fixant, pour 2017 et 2018, le cadre interprofessionnel de l'abaissement à 55 ans de la limite d'âge en ce qui concerne l'accès au droit aux allocations pour un emploi de fin de carrière, pour les travailleurs qui ont une carrière longue, qui exercent un métier lourd ou qui sont occupés dans une entreprise en difficultés ou en restructuration.

CHAPITRE 2 - ALLOCATIONS POUR EMPLOIS DE FIN DE CARRIÈRE À PARTIR DE 55 ANS

Article 3 - Les travailleurs peuvent avoir droit aux allocations pour emplois de fin de carrière à partir de 55 ans à condition qu'ils remplissent une des conditions suivantes :

-soit puissent justifier 35 ans de carrière professionnelle en tant que salariés au sens de l'article 3, § 3 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise;

-soit aient été occupés:

o ou bien au moins 5 ans, calculés de date à date, dans un métier lourd au sens de l'article 3, §1 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise. Cette période de 5 ans doit se situer dans les 10 dernières années calendrier, calculées de date à date;

o ou bien au moins 7 ans, calculés de date à date, dans un métier lourd au sens de l'article 3, §1 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise. Cette période de 7 ans doit se situer dans les 15 dernières années calendrier, calculées de date à date ;

o ou bien au moins 20 ans dans un régime de travail tel que visé à l'article 1 de la convention collective de travail n° 46, conclue le 23 mars 1990 et rendue obligatoire par l'arrêté royal du 10 mai 1990.

CHAPITRE 3 - DISPOSITIONS FINALES

Article 4 - La présente convention collective de travail produit ses effets à partir du 1er janvier 2017. Elle cesse d'être en vigueur le 31 décembre 2018.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE HET TIJDSKREDIET

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

Artikel 2 - De hieronder vastgestelde bepalingen zijn afgesloten in het kader van CAO nr. 103 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 27 juni 2012, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 bis van 27 april 2015 en 103 ter van 20 december 2016.

HOOFDSTUK 2 - RECHTHEBBENDEN EN VORMEN

Artikel 3 - Het uitvoerend personeel heeft recht op de volgende vormen van tijdskrediet voorzien in CAO nr. 103:

-Voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering met motief gedurende maximum 36 of 51 maanden;

-Halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering in het kader van landingsbanen vanaf de leeftijd van 55 jaar;

-1/5 loopbaanvermindering in het kader van landingsbanen vanaf de leeftijd van 50 jaar wanneer de werknemer een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar heeft doorlopen.

Artikel 4 - Het niet-uitvoerend personeel jonger dan 55 iaar heeft recht op voltijds tijdskrediet met motief gedurende maximum 36 of 51 maanden.

Het niet-uitvoerend personeel jonger dan 55 jaar heeft in toepassing van artikel 2 § 3 van CAO nr. 103 geen recht op een halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering.

Artikel 5 - §1. Het niet-uitvoerend winkelpersoneel van 55 iaar en ouder, met uitzondering van de store manager, heeft recht op voltijds tijdskrediet met motief gedurende maximum 36 of 51 maanden.

§2. Mits instemming van de werkgever met de individuele aanvraag heeft het niet-uitvoerend winkelpersoneel van 55 jaar en ouder, met uitzondering van de store manager, recht op de volgende vormen van tijdskrediet voorzien in CAO nr. 103:

-Halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering met motief gedurende maximum 36 of 51 maanden;

-Halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering in het kader van landingsbanen vanaf de leeftijd van 55 jaar;

§3. Vanaf 1 januari 2018 heeft het niet- uitvoerend winkelpersoneel van 55 jaar en ouder, met uitzondering van de store manager, recht op 1/5 loopbaanvermindering in het kader van landingsbanen vanaf de leeftijd van 55 jaar zonder instemming van de werkgever met de individuele aanvraag.

Artikel 6 - §1. Het niet-uitvoerend personeel van 55 iaar en ouder dat niet onder het toepassingsgebied van artikel 5 valt1, heeft recht op voltijds tijdskrediet met motief gedurende maximum 36 of 51 maanden.

§2. Mits instemming van de werkgever met de individuele aanvraag, heeft het niet-uitvoerend personeel van 55 jaar en ouder dat niet onder het toepassingsgebied van artikel 5 valt, recht op de volgende vormen van tijdskrediet voorzien in CAO nr. 103:

-Halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering met motief gedurende maximum 36 of 51maanden;

-Halftijdse of l/5de loopbaanvermindering in het kader van landingsbanen vanaf de leeftijd van 55 jaar;

HOOFDSTUK 3-DUUR

Artikel 7 - De verschillende vormen van tijdskrediet worden opgenomen conform de periodes voorzien in CAO nr. 103.

Aanvraag verlengingen

Artikel 8 - De aanvraag om het recht op tijdskrediet te verlengen dient schriftelijk te gebeuren en conform de termijnen voorzien in artikel 12 van CAO nr. 103.

HOOFDSTUK 4 - ORGANISATIEREGELS

Percentage tijdskrediet

Artikel 9- Het percentage vermeld in artikel 16, § 1van CAO nr. 103 (5 %) wordt verhoogd tot 6 %.

Artikel 10 - Werknemers van 53 jaar of ouder, die genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties met een vijfde of tot een halftijdse betrekking, worden niet meegerekend voor de vaststelling van het percentage, vermeld in artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst (6 %).

Opname 1/5 tijdskrediet

Artikel 11 - De werknemers die recht hebben op een tijdskrediet onder de vorm van een vermindering van de arbeidsprestaties met 1/5, conform de intersectorale CAO met betrekking tot tijdskrediet, hebben het recht dit tijdskrediet op te nemen in één hele of in twee halve dagen.

Opname halftijds tijdskrediet 55+ met toeslag van het Sociaal fonds

Artikel 12 - In geval van vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking door de werknemers van 55 jaar of meer met toeslag van het Sociaal fonds voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, zoals bepaald in artikel 14 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, heeft de werknemer het recht om zijn arbeidsprestaties te presteren in een driedagenweek.

De driedagenweek wordt georganiseerd rekening houdend met de modaliteiten zoals bepaald in artikel 14 f) van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Reïntegratie

Artikel 13 - Na afloop van de periode van uitoefening van de rechten zoals bepaald in de artikelen 3, 4 en 8 van CAO nr. 103, heeft de werknemer in toepassing van artikel 21, § 1 van CAO nr. 103 het recht terug te keren naar zijn functie of, wanneer dit niet mogelijk is, naar een gelijkwaardige of vergelijkbare functie conform zijn arbeidsovereenkomst. Ook de plaats van tewerkstelling kan verschillend zijn.

HOOFDSTUK 5 - TOESLAG VAN HET SOCIAAL FONDS

Artikel 14 - In geval van vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking door de werknemers van 55 jaar of meer, zal door het Sociaal fonds voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren een toeslag betaald worden, binnen de volgende voorwaarden:

a)De toeslag wordt enkel toegekend aan de werknemers met minimum 25 jaar beroepsloopbaan en die minimum % van een voltijdse betrekking werden tewerkgesteld gedurende de 24 maanden voor de aanvraag;

b)De toeslag bedraagt 148,74 euro per maand.

c)De betrokken werknemers moeten gedurende hun loopbaan in de onderneming minstens vijfjaar anciënniteit hebben in een arbeidsregime van 27 uur per week of meer (waaronder de volledige periode van de twaalf maanden voorafgaand aan het begin van het tijdskrediet).

d)De betrokken werknemer moet zich ertoe verbinden zijn beroepsloopbaan verder te zetten tot aan het pensioen in een stelsel van halftijds tijdskrediet(tijdskrediet zonder motief en/of tijdskrediet eindeloopbaan 55+).

e)De betrokken werknemer moet zich ertoe verbinden zijn pensioen ten laatste te nemen op de wettelijke minimumleeftijd.

f)De betrokken werknemer moet een variabel uurrooster aanvaarden.

g)De deeltijdse werknemers, die in het kader van het stelsel van het tijdskrediet hun prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking, hebben recht op de toeslag van 148.74euro naar verhouding van hun prestaties volgens het volgende systeem :

148.74euro x [(aantal uren per week voorzien in de arbeidsovereenkomst - 17,5)/17,5],

Voorbeeld : een werknemer met een arbeidsduur van 30 uur per week, ontvangt een toeslag van 148,74 euro x [(30-17,5)/17,5] = 106,24euro per maand.

h)De verbintenis tot het betalen van een toeslag vervalt, wanneer er een bijdrage (sociale zekerheidsbijdrage of andere) op zou verschuldigd zijn.

i)De financiering en de praktische organisatie van de betaling van deze toeslagen via het Sociaal fonds wordt behouden. De opbrengst van de bijdrage ten voordele van de tewerkstelling wordt bij voorrang voor dit initiatief aangewend.

Deze maatregel maakt een tewerksteliingsmaatregel uit om oudere werknemers aan het werk te houden, en om zo de activiteitsgraad te verhogen.

HOOFDSTUK 6 - INFORMATIE EN OVERLEG INZAKE TEWERKSTELLING

Artikel 15 - Met respect voor de bevoegdheden van de syndicale afvaardiging zoals vermeld in CAO nr. 5 en de verschillende sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het statuut van de syndicale afvaardiging gesloten in het Paritair comité 202, wordt in het kader van de discussie en het overleg over de evolutie van de tewerkstelling, per trimester, een dubbele informatie per zetel overgemaakt door de ondernemingen aan de ondernemingsraden:

-het aantal personen die tijdskrediet nemen en het volume uren dat dit voorstelt voor de globale onderneming;

-het aantal personen ouder dan 55 jaar die l/2de of l/5de tijdskrediet nemen en het volume uren dat dit voorstelt voor de globale onderneming;

-het aantal deeltijdse werknemers dat geniet van een arbeidsduurverhoging en het volume uren dat dit voorstelt voor de globale onderneming.

Deze inlichtingen zullen globaal en voor elke zetel afzonderlijk gegeven worden.

HOOFDSTUK 7 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 juli 2017. Zij houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2019.

De bepalingen van hoofdstuk 5 vormen een verlenging zonder onderbreking van de regeling vervat in de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juni 2005 betreffende het tijdskrediet (nr 75195/C0/202) die zonder onderbreking werd verlengd door de CAO'svan 27/08/2007, van 23/06/2009, van 9/12/2011, van 19/02/2014 en van 21/09/2015 en dit onder de voorwaarden van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (l); betreffende socialezekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige socialezekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen; onder andere:

-het bedrag van de aanvullende vergoeding wordt niet verhoogd,

-de werknemersdoelgroep die aanspraak kan maken op de aanvullende vergoeding wordt niet uitgebreid.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE AU CREDIT- TEMPS

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (SCP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

Article 2 - Les dispositions fixées ci-dessous sont fixées dans le cadre de la CCT n° 103 instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et d’emplois de fin de carrière conclue au Conseil national du travail le 27 juin 2012, modifiée par les conventions collectives de travail n° 103 bis du 27 avril 2015 et n° 103 ter du 20 décembre 2016.

CHAPITRE 2 - BENEFICIAIRES ET FORMES

Article 3 - Le personnel d'exécution a droit aux formes suivantes de crédit-temps prévues par la CCT n° 103:

-Crédit-temps à temps plein, diminution de carrière à mi-temps ou d'1/5 avec motif d'une durée de maximum 36 ou 51mois;

-Diminution de carrière à mi-temps ou d'1/5 dans le cadre des emplois de fin de carrière à partir de l'âge de 55 ans;

-Diminution de carrière d'1/5 dans le cadre des emplois de fin de carrière à partir de l'âge de 50 ans lorsque le travailleur a effectué une carrière professionnelle d'au moins 28 ans.

Article 4- Le personnel non-exécutant de moins de 55 ans a droit au crédit-temps à temps plein avec motif d'une durée de maximum 36 ou 51 mois.

Le personnel non exécutant de moins de 55 ans n'a pas droit à une diminution de carrière à mi- temps ou d'1/5 en application de l'article 2 § 3 de la CCT n° 103.

Article 5 - §1. Le personnel de magasin non- exécutant de 55 ans et plus, à l'exception du store manager, a droit au crédit-temps à temps plein avec motif d'une durée de maximum 36 ou 51 mois.

§2. Moyennant l'accord de l'employeur sur la demande individuelle, le personnel de magasin non-exécutant de 55 ans et plus, à l'exception du store manager, a droit aux formes suivantes de crédit-temps prévues par la CCT n° 103:

-Diminution de carrière à mi-temps ou d'1/5 avec motif d'une durée de maximum 36 ou 51 mois;

-Diminution de carrière à mi-temps ou d'1/5 dans le cadre des emplois de fin de carrière à partir de l'âge de 55 ans;

§3. A partir du 1er janvier 2018, le personnel de magasin non-exécutant de 55 ans et plus, à l'exception du store manager, a droit à une diminution de carrière d'1/5 dans le cadre des emplois de fin de carrière à partir de l'âge de 55 ans sans l'accord de l'employeur sur la demande individuelle.

Article 6 - §1. Le personnel non-exécutant de 55 ans et plus, qui ne tombe pas sous le champ d'application de l'article 52. a droit au crédit- temps à temps plein avec motif d'une durée de maximum 36 ou 51 mois.

§2. Moyennant l'accord de l'employeur sur la demande individuelle, le personnel non- exécutant de 55 ans et plus, qui ne tombe pas sous le champ d'application de l'article 5, a droit aux formes suivantes de crédit-temps prévues par la CCT n° 103:

-Diminution de carrière à mi-temps ou d'1/5 avec motif d'une durée de maximum 36 ou 51 mois;

-Diminution de carrière à mi-temps ou d'l/5 dans le cadre des emplois de fin de carrière à partir de l'âge de 55 ans;

CHAPITRE 3-DUREE

Article 7 - Les différentes formes de crédit- temps sont épuisées conformément aux périodes prévues par la CCT n° 103.

Demande de prolongations

Article 8 - La demande de la prolongation du droit au crédit-temps doit se faire par écrit en respectant les délais prévus à l'article 12 de la CCT n °103.

CHAPITRE 4 - REGLES D'ORGANISATION

Pourcentage crédit-temps

Article 9 - Le pourcentage, mentionné dans l’article 16, §1 de la CCT n° 103 (5 %) est porté à 6%.

Article 10 - Les travailleurs âgés de 53 ans ou plus, bénéficiant d'une diminution des prestations de travail de 1/5 ou à un mi-temps, ne sont pas pris en compte pour le calcul du pourcentage, tel que prévu à l'article 9 de la présente convention collective de travail (6 %).

Prise crédit-temps 1/5

Article 11 - Les travailleurs qui ont droit à un crédit-temps sous la forme d'une diminution de carrière d'l/5e conformément à la CCT intersectorielle relative au crédit-temps, ont le droit d'exercer ce crédit-temps à concurrence d'un jour par semaine ou 2 demi-jours

Prise crédit-temps mi-temps 55+ avec complément du Fonds social

Article 12 - En cas de diminution des prestations de travail à mi-temps par les travailleurs de 53 ans ou plus avec un complément du Fonds social des employés du commerce de détail alimentaire, telle que prévue à l'article 14 de la présente convention collective de travail, le travailleur a le droit de prester son travail en une semaine de trois jours.

La semaine de trois jours est organisée en tenant compte des modalités prévues à l'article 14 f) de la présente convention collective de travail.

La réintégration

Article 13 - A l'issue de la période d'exercice des droits visés aux articles 3,4 et 8 de la CCT n° 103, le travailleur a le droit en application de l'article 21, § 1 CCT n° 103, de retrouver son poste de travail, ou en cas d'impossibilité, un travail équivalent ou similaire conforme à son contrat de travail. Le lieu de travail peut également être différent.

CHAPITRE 5 - COMPLEMENT DU FONDS SOCIAL

Article 14 - En cas de diminution des prestations à mi-temps par les travailleurs de 55 ans ou plus, un complément sera payé par le Fonds social des employés du commerce de détail alimentaire, dans les conditions suivantes :

a)Le complément ne sera payé qu'aux travailleurs ayant minimum 25 ans de carrière et ayant été occupés à minimum 3/4 temps pendant les 24 mois précédant la demande ;

b)Le complément s'élève à 148,74 euros par mois.

c)Les travailleurs concernés doivent pendant leur carrière au sein de l'entreprise avoir au moins cinq ans d'ancienneté dans l'entreprise dans un régime de travail de 27 heures par semaine ou plus (en ce compris la période complète des douze mois précédant le début du crédit temps).

d)Le travailleur concerné doit s'engager à continuer sa carrière professionnelle jusqu'à la retraite dans le cadre d'un crédit temps à mi-temps (crédit-temps sans motif et/ou crédit-temps fin de carrière 55+).

e)Le travailleur concerné doit s'engager à prendre sa pension au plus tard à l'âge minimum légal.

f)Le travailleur concerné doit accepter un horaire variable.

g)Les travailleurs à temps partiel qui diminuent leur prestations à un mi-temps dans le cadre du régime du crédit-temps, ont droit à un complément de 148,74 euros en fonction de leurs prestations selon le système suivant :

148,74euros x [(nombre d'heures par semaine, prévu dans le contrat de travail - 17,5)/17,5],

Exemple : un travailleur avec une durée de travail de 30 heures/semaine, reçoit un complément de 148,74 euros x [(30-17,5)/17,5] = 106,24euros par mois.

h)L'engagement du paiement d'un complément expire, au cas où une cotisation (de sécurité sociale ou autre) serait due sur ce complément.

i)Le financement ainsi que l'organisation pratique du paiement de ces compléments par le Fonds social est maintenu. Le produit de la cotisation en faveur de l'emploi est utilisé par priorité pour cette initiative.

Ils'agit ici d'une mesure pour l'emploi, afin de maintenir les travailleurs plus âgés au travail et, de ce fait, augmenter le degré d'activité.

CHAPITRE 6 - INFORMATION ET CONCERTATION QUANT A L'EMPLOI

Article 15 - Dans le respect des compétences de la délégation syndicale comme mentionnés dans la CCT n° 5 et les différentes conventions collectives de travail sectorielles relatives au statut de la délégation syndicale et conclues au sein de la Commission paritaire 202 et dans le cadre de la discussion et la concertation sur l'évolution de l'emploi, une double information par siège est communiquée trimestriellement par les entreprises aux conseils d'entreprise :

-le nombre de personnes qui prennent le crédit-temps et le volume d'heures que cela représente pour l'entreprise globale;

-le nombre de personnes de plus de 55 ans qui prennent un crédit temps à VÏ ou 1/5 et le volume d'heures que cela représente pour l'entreprise globalement;

-le nombre de travailleurs à temps partiel qui bénéficient d'une augmentation du nombre d'heures et le volume d'heures que cela signifie pour l'entreprise globalement.

Ces informations seront données globalement et pour chaque siège séparément.

CHAPITRE 7 - DISPOSITIONS FINALES

Article 16 - La présente convention collective de travail produit ses effets à partir du 1er juillet 2017. Elle cesse d'être en vigueur le 30 juin 2019.

Les dispositions du chapitre 5 constituent une prolongation sans interruption des mesures prévues dans la convention collective du 2 juin 2005 relative au crédit-temps (n° 75195/C0/202), prolongée sans interruption par les CCT du 27/08/2007, du 23/06/2009, du 9/12/2011, du 19/02/2014 et du 21/09/2015 et ceci dans les conditions du chapitre 6 du Titre XI de la Loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I) relatif aux cotisations de sécurité sociale et retenues dues sur des prépensions; sur des indemnités complémentaires à certaines allocations de sécurité sociale et sur des indemnités d;invalidité; entre autres :

-le montant de l'indemnité complémentaire n'est pas augmenté,

-ni le groupe cible de travailleurs qui peut y prétendre n'est élargi.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIËNDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE HET ONDERHOUD VAN WERKKLEDIJ

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

Artikel 2 - Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder werkkledij hetzij een overall, hetzij een pak bestaand uit een broek en een jas of windpak, hetzij een kiel of stofjas, bestemd om te vermijden dat de werknemer zich vuil maakt door de aard van zijn activiteiten en die niet beschouwd wordt als beschermingskledij.

HOOFDSTUK 2 - ONDERHOUD VAN DE WERKKLEDIJ DOOR DE WERKNEMER

Artikel 3 - In toepassing van artikel 6, lid 2 van het koninklijk besluit van 6 juli 2004 betreffende de werkkledij kunnen ondernemingen die dit wensen de werkkledij laten onderhouden door de werknemers mits akkoord binnen de onderneming, voor zover uit de resultaten van de risicoanalyse blijkt dat de werkkledij geen risico vormt voor de gezondheid van de werknemer en zijn directe omgeving.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 4 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 2017 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE A L'ENTRETIEN DU VÊTEMENT DE TRAVAIL

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevartt de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (SCP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

Article 2 - Pour l'application du présente convention collective du travail, on entend par vêtement de travail soit une salopette, soit un ensemble composé d'un pantalon et d'une veste ou d'un blouson, soit une blouse ou un cache-poussière, destiné à éviter que le travailleur ne se salisse, du fait de la nature de ses activités, et qui n'est pas considéré comme un vêtement de protection.

CHAPITRE 2 - ENTRETIEN DU VÊTEMENT DE TRAVAIL PAR LE TRAVAILLEUR

Article 3 - En application de l'article 6, al. 2 de l'arrêté royal du 6 juillet 2004 relatif aux vêtements de travail, les entreprises qui le souhaitent peuvent laisser entretenir les vêtements de travail par les travailleurs moyennant accord au sein de l'entreprise, pour autant que les résultats de l'analyse des risques indiquent que les vêtements de travail ne comportent pas un risque pour la santé du travailleur et de son entourage.

CHAPITRE 3 - DISPOSITIONS FINALES

Article 4- La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er juillet 2017 et est conclue pour une durée indéterminée.

Elle peut être dénoncée moyennant un préavis de trois mois par chacune des parties signataires par lettre recommandée au président de la Commission paritaire pour les employés du commerce de détail alimentaire.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE HET STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

HOOFDSTUK 2 - WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VOOR WERKNEMERS MET EEN BEROEPSLOOPBAAN VAN 33 JAAR IN EEN ZWAAR BEROEP

Artikel 2 - §1. Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 "tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen" en in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 120 van 21 maart 2017 "tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de voorwaarden voor de toekenning van een bedrijfstoeslag in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar hebben gewerkt in een regeling van nachtarbeid, die hebben gewerkt in een zwaar beroep of die hebben gewerkt in het bouwbedrijf en arbeidsongeschikt zijn" en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 121 van 21 maart 2017 "tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2017 en 2018, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar hebben gewerkt in een regeling van nachtarbeid, die hebben gewerkt in een zwaar beroep of die hebben gewerkt in het bouwbedrijf en arbeidsongeschikt zijn", wordt aan de ontslagen werknemers, die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in de volgende paragrafen, het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

§2. Werknemers die ontslagen worden in 2017 moeten 58 jaar of ouder zijn:

-Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

-En ten laatste op 31 december 2017.

Werknemers die ontslagen worden in 2018 moeten 59 jaar of ouder zijn:

-Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

-En ten laatste op 31 december 2018.

§3. De loopbaanvoorwaarde van 33 jaar moet vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK 3 - WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VOOR WERKNEMERS MET EEN BEROEPSLOOPBAAN VAN 35 JAAR IN EEN ZWAAR BEROEP

Artikel 3 - §1. Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 "tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen" en in uitvoering van artikel 3, § 3 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 122 van 21 maart 2017 "tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2017 en 2018, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers in een zwaar beroep die worden ontslagen", wordt aan de ontslagen werknemers, die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in de volgende paragrafen, het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

§2. Werknemers die ontslagen worden in 2017 moeten 58 jaar of ouder zijn:

-Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

-En ten laatste op 31 december 2017.

Werknemers die ontslagen worden in 2018 moeten 59 jaar of ouder zijn:

-Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

-En ten laatste op 31 december 2018.

§3. De loopbaanvoorwaarde van 35 jaar moet vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK 4 - WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VOOR WERKNEMERS MET EEN BEROEPSLOOPBAAN VAN 40 JAAR

Artikel4 - §1. Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 "tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen" en in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 124 van 21 maart 2017 "tot invoering van een stelsel van bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan die worden ontslagen" en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 125 van 21 maart 2017 "tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2017 en 2018, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers met een lange loopbaan die worden ontslagen", wordt aan de ontslagen werknemers, die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in de volgende paragrafen, het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

§2. Werknemers die ontslagen worden in 2017 moeten 58 jaar of ouder zijn:

-Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

-En ten laatste op 31 december 2017.

Werknemers die ontslagen worden in 2018 moeten 59 jaar of ouder zijn:

-Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

-En ten laatste op 31 december 2018.

§3. De loopbaanvoorwaarde van 40 jaar moet vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

HOOFDSTUK 5 - BESCHIKBAARHEID

Artikel 5 - In uitvoering van artikel 22, § 3, lid 5 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt de leeftijd vermeld in artikel 22, § 3, lid 4,1° op 60 jaar gebracht voor de periode van 1 januari 2017 tot 31 december

2017en op 61 jaar voor de periode van 1 januari 2018 tot 31 december 2018.

HOOFDSTUK 6 - OVERGANG TIJDSKREDIET- WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG

Artikel 6 -Voor de werknemers die genieten van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een 4/5de of tot een halftijdse betrekking en die overstappen in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, wordt de aanvullende vergoeding berekend op basis van het bruto maandloon dat de werknemer zou verdienen indien hij zijn arbeidsprestaties niet zou verminderd hebben en de werkloosheidsuitkeringen overeenstemmend met het arbeidsregime in voege voor de aanvang van het tijdskrediet.

HOOFDSTUK 7 - WERKHERVATTING

Artikel 7 - Bij werkhervatting van de werkloze met bedrijfstoeslag binnen de voorwaarden van artikelen 114 en 115 van de Wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, namelijk als werknemer in loondienst bij een andere werkgever dan de schuldenaar van de werkloosheid met bedrijfstoeslag of voor rekening van een werkgever die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen, of als zelfstandige in hoofd beroep, voor zover deze activiteit niet wordt uitgeoefend bij de werkgever die de werknemer heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen, zal de aanvullende vergoeding worden verder betaald.

HOOFDSTUK 8 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 8 - Deze collectieve

arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE AU RÉGIME DE CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (SCP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

CHAPITRE 2 - CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE POUR LES TRAVAILLEURS AVEC 33 ANS DE CARRIÈRE DANS UN MÉTIER LOURD

Article 2 - §1. Sans préjudice de l'application de la convention collective de travail n°17 du 19 décembre 1974 « instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement » et en exécution de la convention collective de travail n°120 du 21 mars 2017 « fixant, pour 2017 et 2018, les conditions d'octroi d'un complément d'entreprise dans le cadre du régime de chômage avec complément d'entreprise pour certains travailleurs âgés licenciés qui ont travaillé 20 ans dans un régime de travail de nuit, qui ont été occupés dans le cadre d'un métier lourd ou qui ont été occupés dans le secteur de la construction et sont en incapacité de travail » et de la convention collective de travail n°121 du 21 mars 2017 « fixant, à titre interprofessionnel pour 2017 et 2018, l'âge à partir duquel un régime de chômage avec complément d'entreprise peut être octroyé à certains travailleurs âgés licenciés qui ont travaillé 20 ans dans un régime de travail de nuit, qui ont été occupés dans le cadre d'un métier lourd ou qui ont été occupés dans le secteur de la construction et sont en incapacité de travail », il est octroyé aux travailleurs licenciés qui satisfont aux conditions énoncées dans les paragraphes suivants, l'avantage du régime de chômage avec complément d'entreprise.

§2. Les travailleurs licenciés en 2017 doivent avoir atteint l'âge de 58 ans au moins :

-À la fin de leur contrat de travail ;

-Et au plus tard le 31 décembre 2017.

Les travailleurs licenciés en 2018 doivent avoir atteint l'âge de 59 ans au moins :

-À la fin de leur contrat de travail ;

-Et au plus tard le 31 décembre 2018.

§3. La condition de carrière de 33 ans doit être remplie au moment de la fin du contrat de travail.

CHAPITRE 3 - CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE POUR LES TRAVAILLEURS AVEC 35 ANS DE CARRIÈRE DANS UN MÉTIER LOURD

Article 3 - §1. Sans préjudice de l'application de la convention collective de travail n°17 du 19 décembre 1974 « instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement » et en exécution de l'article 3, § 3 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise et de la convention collective de travail n°122 du 21 mars 2017 « fixant, à titre interprofessionnel pour 2017 et 2018, l'âge à partir duquel un régime de chômage avec complément d'entreprise peut être octroyé à certains travailleurs âgés licenciés, ayant été occupés dans le cadre d'un métier lourd », il est octroyé aux travailleurs licenciés qui satisfont aux conditions énoncées dans les paragraphes suivants, l'avantage du régime de chômage avec complément d'entreprise.

§2. Les travailleurs licenciés en 2017 doivent avoir atteint l'âge de 58 ans au moins :

-À la fin de leur contrat de travail ;

-Et au plus tard le 31 décembre 2017.

Les travailleurs licenciés en 2018 doivent avoir atteint l'âge de 59 ans au moins :

-À la fin de leur contrat de travail ;

-Et au plus tard le 31 décembre 2018.

§3. La condition de carrière de 35 ans doit être remplie au moment de la fin du contrat de travail.

CHAPITRE 4 - CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE POUR LES TRAVAILLEURS AVEC 40 ANS DE CARRIÈRE

Article 4 - §1. Sans préjudice de l'application de la convention collective de travail n°17 du 19 décembre 1974 « instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement » et en exécution de la convention collective de travail n°124 du 21 mars 2017 « instituant un régime de complément d'entreprise pour certains travailleurs âgés licenciés, ayant une carrière longue » et de la convention collective de travail n°125 du 21 mars 2017 « fixant à titre interprofessionnel, pour 2017 et 2018, l'âge à partir duquel un régime de chômage avec complément d'entreprise peut être octroyé à certains travailleurs âgés licenciés, ayant une carrière longue », il est octroyé aux travailleurs licenciés qui satisfont aux conditions énoncées dans les paragraphes suivants, l'avantage du régime de chômage avec complément d'entreprise.

§2. Les travailleurs licenciés en 2017 doivent avoir atteint l'âge de 58 ans au moins :

-À la fin de leur contrat de travail ;

-Et au plus tard le 31 décembre 2017.

Les travailleurs licenciés en 2018 doivent avoir atteint l'âge de 59 ans au moins :

-À la fin de leur contrat de travail ;

-Et au plus tard le 31 décembre 2018.

§3. La condition de carrière de 40 ans doit être remplie au moment de la fin du contrat de travail.

CHAPITRE 5 - DISPONIBILITÉ

Article 5 - En exécution de l'article 22, § 3, alinéa 5 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise, l'âge mentionné à l'article 22, § 3, alinéa 4,1° est porté à 60 ans pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2017 et à 61 ans pour la période allant du 1er janvier 2018 au 31 décembre 2018.

CHAPITRE 6 - PASSAGE CREDIT-TEMPS - CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D’ENTREPRISE

Article 6 - Pour les travailleurs bénéficiant d'une réduction des prestations de travail à 4/5ième temps ou à mi-temps et qui entrent dans le régime de chômage avec complément d'entreprise, l'indemnité complémentaire est calculée sur base du salaire mensuel brut que le travailleur aurait gagné s'il n'avait pas réduit ses prestations de travail et des allocations de chômage correspondant au régime de travail avant la prise du crédit-temps.

CHAPITRE 7 - REPRISE DE TRAVAIL

Article 7 - En cas de reprise de travail par le chômeur avec complément d'entreprise dans les conditions des articles 114 et 115 de la Loi du 27 décembre 2006 portant dispositions diverses, notamment comme salarié auprès d'un autre employeur que le débiteur du chômage avec complément d'entreprise ou auprès d'un employeur n'appartenant pas à la même unité technique d'exploitation que l'employeur qui l'a licencié ou en qualité de travailleur indépendant à titre principal à condition qu'il n'exerce pas son activité pour le compte de l'employeur qui l'a licencié ou pour le compte d'un employeur appartenant à la même unité technique d'exploitation que l'employeur qui l'a licencié, l'indemnité complémentaire continuera à être payée.

CHAPITRE 8 - DISPOSITIONS FINALES

Article 8 - La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2017 et cesse d'être d'application le 31 décembre 2018.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE DE TEWERKSTELLING EN DE VORMING VAN DE RISICOGROEPEN

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitzondering van de werkgevers en de bedienden die vallen onder het toepassingsgebied van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

HOOFDSTUK 2 - BEVORDERING VAN DE TEWERKSTELLING VAN DE RISICOGROEPEN

1.Algemeen

Artikel 2 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in uitvoering van Hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, en van het Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, lid 4 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) van 19 februari 2013

De sociale partners verbinden er zich toe deze CAO aan te passen in geval van wijziging van de wetgeving zodat de sector zijn verplichtingen naleeft in verband met de risicogroepen vermeld in de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 december.2006.

Deze CAO voert de bepalingen uit van het sectoraal akkoord 2017-2018.

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, lid 4, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 8 april 2013), dient

0.05.%van de loonmassa aan te rekenen op de voornoemde bijdrage bepaald in artikel 4, voorbehouden te worden ten gunste van één of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013. Van de 0,05 % van de loonmassa waarvan hiervoor bepaald, dient de helft besteed te worden aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit.

2. Tussenkomsten

1.Toeslag halftijds tijdskrediet 55+

Artikel 3 - § l.Een maandelijkse toeslag bovenop de RVA-uitkering zal door het Sociaal fonds voorde levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen toegekend worden in geval van halftijds tijdskrediet in de voorwaarden en volgens de modaliteiten, bepaald in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het tijdskrediet.

2.Toelage definitieve arbeidsongeschiktheid

§ 2. Het Sociaal fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, kent eveneens een aanpassingstoelage toe van 123,95 euro per maand voor de bedienden van de sector, gedurende de 24 eerste maanden van hun definitieve arbeidsongeschiktheid.

3.Tussenkomst kost kinderopvang

§ 3. In 2018 en 2019 kent het Sociaal fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen eveneens een tussenkomst toe in de kinderopvang in erkende opvanginstellingen (kribbe, peutertuin, onthaalmoeder) voor kinderen van 0 tot 3 jaar.

Deze tussenkomst wordt op 3 euro per dag effectieve opvang en per kind vastgesteld op basis van het fiscaal attest inzake uitgave voor de opvang van kinderen (voor de tussenkomst in 2018 op basis van het fiscaal attest voor het kalenderjaar 2017 en voor de tussenkomst in 2019 op basis van het fiscaal attest voor het kalenderjaar 2018).

Elk van de 2 ouders heeft per kind recht op de tussenkomst ten belope van een jaarlijks maximum bedrag van 600 euro, als hij minimum 12 volledige maanden anciënniteit heeft in het paritair comité 202 en een arbeidsovereenkomst heeft bij een werkgever van het paritair comité 202 op het moment van de opvang van het kind.

De aanvragen tot tussenkomst worden ingediend door de werknemers bij de werkgevers die een volledig dossier met alle noodzakelijke stavingstukken overmaken aan het Sociaal fonds.

De praktische uitvoeringsmodaliteiten worden door de Raad van Bestuur van het Sociaal fonds bepaald.

4.Aanwervingspremie jongeren - 26 jaar in risicogroepen- ingroeibanen

§ 4. Ter invulling van de wetgeving op de risicogroepen en de ingroeibanen, kunnen de ondernemingen die jongeren uit de bij KB bepaalde risicogroepen (voorbehouden gedeelte van 0,10%) aanwerven, een eenmalige forfaitaire toelage ten laste van het sociaal fonds bekomen gelijk aan 750€ voor de voltijdse aanwerving en 400€ voor de deeltijdse aanwerving van minstens 24 uur per week.

Deze toelage wordt toegekend aan de werknemer met een contract van onbepaalde duur met minstens 12 maanden anciënniteit heeft bereikt in de onderneming. Hierbij wordt de tewerkstelling in een contract van bepaalde duur bij dezelfde werkgever die zonder onderbreking voorafgaat aan het contract van onbepaalde duur mee in rekening gebracht.

Een evaluatie van de kostprijs wordt gehouden na het eerste jaar van uitvoering. Bij een aanzienlijke overschrijding van het budget, zal het bedrag van de premie dientengevolge . aangepast worden.

3.Financiering

Artikel4 - § 1. Het Sociaal fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen kent de financiële tussenkomsten toe waarvan sprake is in artikel 3, ter bevordering van de tewerkstelling, in het bijzonder van de risicogroepen zoals bepaald door de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006.

Met het oog op de financiering van deze tussenkomsten, storten de werkgevers voor 31 maart 2017 aan het Sociaal fonds een bijdrage van 0,19 %, berekend op basis van vier maal de brutolonen van de werknemers van het derde trimester 2016.

De werkgevers laten aan het Sociaal fonds, vóór 1 januari 2017 een kopie van de aangifte aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor het derde trimester 2016 geworden. Deze aangifte dient als basis voor de berekening van het bedrag van de verschuldigde bijdrage.

§ 2. Met het oog op de financiering van deze tussenkomsten, storten de werkgevers voor 31 maart 2018 aan het Sociaal fonds een bijdrage van 0,19 % berekend op basis van vier maal de brutolonen van de werknemers van het derde trimester van het jaar 2017

De werkgevers laten aan het Sociaal fonds, vóór 1 januari 2018 een kopie van de aangifte aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor het derde trimester 2017 geworden. Deze aangifte dient als basis voor de berekening van het bedrag van de verschuldigde bijdrage.

De bepalingen van artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 2007 tot instelling van een fonds voor bestaanszekerheid, genaamd het "Sociaal fonds voorde levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen" en tot vaststelling van de statuten ervan (geregistreerd de 22 april 2007 onder nr

82612/C0/20200), algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 2007 (B.S. 30/10/2007) zijn van toepassing.

Artikel5 - Het bedrag van de toelagen en tussenkomsten voor de tewerkstelling en de vorming van de risicogroepen wordt, op voorstel van de Raad van bestuur van het Sociaal fonds voor de levensmiddelenbedrijven met talrijke bijhuizen, vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

De modaliteiten zullen heronderhandeld worden wanneer er een sociale zekerheidsbijdrage op zou verschuldigd zijn.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 CONCERNANT L'EMPLOI ET LA FORMATION DES GROUPES A RISQUE

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises ressortissant à la Commission paritaire pour les employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exception des employeurs et des employés tombant sous le champ d'application de la Sous-commission paritaire pour les moyennes entreprises d'alimentation (CP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

CHAPITRE 2 - PROMOTION DE L'EMPLOI DES GROUPES A RISQUE

1.Généralités

Article 2- La présente convention collective de travail est conclue en exécution du Chapitre VIII, section 1 de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses, publiée au Moniteur belge le 28 décembre 2006, et de l'arrêté royal d'exécution de l'article 189 alinéa 4 du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I) du 19 février 2013

Les partenaires sociaux s'engagent à adapter la présente convention en cas de modification de la législation afin de mettre le secteur en conformité avec ses obligations concernant les groupes à risque mentionnés dans la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses, publiée au Moniteur belge le 28 décembre 2006.

Cette convention exécute les dispositions de l'accord sectoriel 2017-2018..

Conformément à l'arrêté royal du 19 février 2013 portant exécution de l'article 189, alinéa 4, de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I) (M.B. 8 avril 2013), 0,05 % de la masse salariale à imputer sur la cotisation dont question à l'article 4 doivent être réservés en faveur d'un ou plusieurs groupe(s) cités à l'article 1er de l'arrêté royal du 19 février 2013. De ces 0,05 % de la masse salariale, la moitié doit être destinée aux travailleurs stipulés à l'article 2 de l'arrêté royal.

2.Interventions

1.Complément crédit-temps à mi-temps 55+

Article 3 - § 1. Un complément mensuel aux allocations de l'ONEM est octroyé par le Fonds social des entreprises d'alimentation à succursales multiples en cas d'utilisation du droit au crédit-temps à mi-temps dans les conditions et selon les modalités définies dans la convention collective de travail sectorielle relative au crédit-temps.

2.Allocation incapacité définitive

§ 2. Le Fonds social des magasins d’alimentation à succursales multiples octroie également une allocation d’adaptation de 123,95 euros par mois aux employés du secteur pendant les 24 premiers mois d’incapacité définitive.

3.Intervention coût garde d'enfant

§ 3. En 2018 et 2019 le Fonds social des magasins d'alimentation à succursales multiples octroie également une intervention dans le coût de la garde des enfants de 0 à 3 ans en milieu d'accueil agréé (crèche, jardin d'enfants, accueillante).

Cette intervention est fixée à 3 euro par jour effectif d'accueil et par enfant sur base de l'attestation fiscale en matière de frais de garde d'enfants (pour l'intervention en 2018 sur base de l'attestation fiscale pour l'année civile 2017 et pour l'intervention en 2019 sur base de l'attestation fiscale pour l'année civile 2018).

Chacun des 2 parents a par enfant droit à l'intervention à raison d'un montant annuel maximal de 600 euros, à condition d'avoir une ancienneté de minimum 12 mois complets dans la commission paritaire 202 et d'être sous contrat de travail chez un employeur de la commission paritaire 202 au moment de l'accueil de l'enfant.

Les demandes d'intervention sont adressées par les travailleurs aux employeurs qui transmettent au Fonds social un dossier complet contenant les pièces justificatives nécessaires.

Les modalités pratiques d'exécution sont arrêtées par le Conseil d'administration du Fonds social.

4.Prime à l'embauche de jeunes de moins de 26 ans appartenant aux groupes à risques- empiois tremplin

§ 4. Dans le cadre de la réglementation des groupes à risques et des emplois tremplins, les entreprises engageant des jeunes issus des groupes à risque définis par AR (part réservée de 0,10%) peuvent obtenir un subside forfaitaire unique à charge du Fonds social s'élevant à 750 € pour un engagement à temps plein et à 400 € pour un engagement à temps partiel de minimum 24 heures par semaine.

Cette allocation est octroyée au travailleur avec un contrat à durée indéterminée avec au moins 12 mois d'ancienneté au sein de l'entreprise, en prenant en compte les périodes sous contrat à durée déterminée chez le même employeur qui précèdent directement le contrat à durée indéterminée.

Le coût de cette mesure sera évalué après une année de mise en œuvre. En cas de dépassement considérable du budget, le montant de la prime sera adapté en conséquence.

3.Financement

Article 4 - § 1. Le Fonds social des entreprises d'alimentation à succursales multiples accorde les interventions financières dont question à l'article 3 afin de promouvoir l'emploi, en particulier des groupes à risque tels que définis par la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses, publiée au Moniteur belge le 28 décembre 2006.

En vue du financement de ces interventions, les employeurs versent au Fonds social avant le 31 mars 2017 une cotisation de 0,19%, calculée sur base de quatre fois les salaires bruts des travailleurs du troisième trimestre 2016.

Les employeurs feront parvenir au Fonds social, avant le 1er janvier 2017 une copie des déclarations à l'Office national de sécurité sociale pour le troisième trimestre 2016. Ces déclarations font foi pour le calcul du montant de la cotisation due.

§ 2. En vue du financement de ces interventions, les employeurs versent au Fonds social avant le 31 mars 2018 une cotisation de 0,19 % calculée sur base de quatre fois les salaires bruts des travailleurs du troisième trimestre de l'année 2017.

Les employeurs feront parvenir au Fonds social, avant le 1er janvier 2018 une copie des déclarations à l'Office national de sécurité sociale pour le troisième trimestre 2017. Ces déclarations font foi pour le calcul du montant de la cotisation due.

Les dispositions de l'article 15 de la convention collective de travail du 22 mars 2007 instituant un fonds de sécurité d'existence dénommé "Fonds social des entreprises d'alimentation à succursales multiples" et en fixant les statuts (enregistrée le 22 avril 2007 sous le n° 82612/CO/20200), rendue obligatoire par

Arrêté royal du 12 septembre 2007 (M.B. 30/10/2007), sont d'application.

Article 5 - Le montant des allocations pour l'emploi et la formation des groupes à risque est fixé, sur proposition du Conseil d'administration du Fonds social des entreprises d'alimentation à succursales multiples, par convention collective de travail rendue obligatoire par arrêté royal.

Les modalités seront renégociées, au cas où une cotisation de sécurité sociale serait due.

CHAPITRE 3 - DISPOSITIONS FINALES

Article 6 - La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2017 et cesse d'être d'application le 31 décembre 2018.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE HET DEELTIJDS WERK

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202) met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

HOOFDSTUK 2 - DEELTIJDS WERK

1.Minimale wekelijkse arbeidsduur en afwijkingen

Artikel 2 - De minimale arbeidsduur van de deeltijdse werknemers wordt vastgesteld op 20 uur per week indien hun prestaties over meerdere dagen gespreid worden.

Artikel3 - In afwijking op de hiervoor vastgestelde minimale wekelijkse arbeidsduur, en in afwijking op de minimale wekelijkse arbeidsduur, voorzien in artikel 11 bis van de Wet op de arbeidsovereenkomsten van

3juli 1978, blijft het mogelijk arbeidsovereenkomsten voor één dag per week aan te gaan.

Artikel 4- De mogelijkheden om in afwijking van artikel 11 bis van de Wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978, werknemers tewerk te stellen in een deeltijdse arbeidsovereenkomst met een arbeidsduur die lager ligt dan een derde van een voltijdse betrekking, kunnen worden uitgebreid door een collectieve arbeidsovereenkomst op het niveau van het bedrijf.

Artikel 5 - In geval van tijdskrediet kan de wekelijkse arbeidsduur 17,5 uur bedragen.

2.Individueel recht op verhoging van de arbeidsduur

2.1.Individueel recht op verhoging van de arbeidsduur na 18 maanden

Artikel 6 - § 1. Vanaf 1 oktober 2005 hebben de deeltijdse werknemers met een anciënniteit van 18 maanden in de onderneming en met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 20 of 21 uur per week, die hiervoor een schriftelijke aanvraag doen, een individueel recht tot verhoging van de overeengekomen arbeidsduur tot 22 uur per week, in een variabel uurrooster.

2.2.Individueel recht op verhoging van de arbeidsduur na 3 jaar in winkels met minstens 12 werknemers

§ 2. Vanaf 1 januari 2006 hebben de deeltijdse werknemers met een anciënniteit van drie jaar in de onderneming en met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 22 uur of 23 uur per week, die zijn tewerkgesteld in winkels of vestigingen met 12 werknemers of meer en die hiertoe een schriftelijke aanvraag doen, een individueel recht tot verhoging van de overeengekomen arbeidsduur tot 24 uur per week, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten zoals gedefinieerd in die hierna volgende leden.

1)in het kader van een flexibel arbeidsregime :

Werknemers die gebruik maken van het recht op verhoging van hun arbeidsduur tot 24u, zullen tewerkgesteld worden in een arbeidsregime, waarin deze arbeidsduur gemiddeld op jaarbasis wordt vastgesteld.

In dit regime gelden variabele uurroosters met een schommelingsmarge ten opzichte van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 24u van:

-maximum twee uren of, met akkoord van de werknemer, vier uren naar boven toe en

-maximum twee uren naar beneden toe.

De arbeidsprestaties worden dus geleverd door middel van uurroosters van minimum 22u en maximum 26u of, met akkoord van de werknemer, maximum 28u.

Deze maatregelen doen geen afbreuk aan bestaande flexibiliteitsakkoorden op ondernemingsvlak.

2)Mededeling van de uurroosters :

De mededeling van de uurroosters die zijn opgesteld in het kader van dit artikel, moet gebeuren zoals dit voor alle andere uurroosters in de onderneming het geval is.

3)De werknemers die worden tewerkgesteld in een in deze paragraaf beschreven flexibel arbeidsregime, worden bij volledige tewerkstelling een constant maandelijks salaris uitbetaald op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 24u.

4)Geen cumul met verhogingsrecht uit artikel 6, § 1. van deze CAO :

Tussen de uitoefening van het recht voorzien in artikel 6, § 1. van deze CAO en de uitoefening van het recht voorzien in artikel 6, § 2. van deze CAO, dient minstens 18 maanden verstreken te zijn.

2.3.Individueel recht op verhoging van de arbeidsduur na 3 jaar in winkels met minder dan 12 werknemers

§ 3. Vanaf 1 juni 2012 hebben de deeltijdse werknemers met een anciënniteit van drie jaar in de onderneming en met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur van 22 uur of 23 uur per week, die zijn tewerkgesteld in winkels of vestigingen met minder dan 12 werknemers en die hiertoe een schriftelijke aanvraag doen, een individueel recht tot verhoging van de overeengekomen arbeidsduur tot 24 uur per week, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten zoals gedefinieerd in die hierna volgende leden.

1)in het kader van een flexibel arbeidsregime :

Werknemers die gebruik maken van het recht op verhoging van hun arbeidsduur tot 24u, zullen tewerkgesteld worden in een arbeidsregime, waarin deze arbeidsduur gemiddeld op jaarbasis wordt vastgesteld.

In dit regime gelden variabele uurroosters met een schommelingsmarge ten opzichte van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 24u van:

-maximum twee uren of, met akkoord van de werknemer, vier uren naar boven toe en

-maximum twee uren naar beneden toe.

De arbeidsprestaties worden dus geleverd door middel van uurroosters van minimum 22u en maximum 26u of, met akkoord van de werknemer, maximum 28u.

Deze maatregelen doen geen afbreuk aan bestaande flexibiliteitsakkoorden op ondernemingsvlak.

2)Mededeling van de uurroosters :

De mededeling van de uurroosters die zijn opgesteld in het kader van dit artikel, moet gebeuren zoals dit voor alle andere uurroosters in de onderneming het geval is.

3)De werknemers die worden tewerkgesteld in een in deze paragraaf beschreven flexibel arbeidsregime, worden bij volledige tewerkstelling een constant maandelijks salaris uitbetaald op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 24u.

4)Geen cumul met verhogingsrecht uit artikel 6, § 1. Van deze CAO :

Tussen de uitoefening van het recht voorzien in artikel 6, § 1. van deze CAO en de uitoefening van het recht voorzien in artikel 6, § 3 van deze CAO, dient minstens 18 maanden verstreken te zijn.

5)Binnen eenzelfde periode van 12 kalendermaanden is de werkgever niet verplicht meer dan 3 contractverhogingen per winkel toe te staan. De voorrang wordt vastgesteld op basis van de anciënniteit.

2.4.Uitzondering

§ 4. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de ondernemingen in moeilijkheden die daartoe op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst sluiten en dit zolang de onderneming in moeilijkheden is.

3.Minimale dagelijkse arbeidsduur

Artikel 7 - De minimale dagelijkse arbeidsduur van de deeltijdse bedienden, met prestaties over verschillende dagen van de week wordt vastgesteld op drie uur.

Vanaf 1 januari 2012 hebben de werknemers met 5 jaar anciënniteit in de onderneming een individueel recht op een minimale dagelijkse arbeidsduur van 4 uur.

4.Herziening van de arbeidsovereenkomst bij overschrijding van de arbeidstijd

Artikel 8 - In geval van overschrijding van de overeengekomen arbeidstijd, wordt de arbeidsovereenkomst herzien, rekening houdend met de gemiddelde prestaties gedurende de periode van zes maanden voorafgaand aan de aanvraag van de betrokken bediende, met uitsluiting van de maanden juli, augustus en december, en mits het opstellen van een regeling met trappen van een uur, waarbij de overschrijding wordt afgerond naar boven toe of naar beneden toe, al naargelang de gemiddelde prestaties hoger of lager liggen dan een half uur.

5.Uurroosters

Artikel 9 - De uurroosters van de deeltijdse werknemers tewerkgesteld met een variabel uurrooster (dit is met uurroosters waarvan de wekelijke arbeidsduur kan verschillen van week tot week en de uurroosters die binnen een vaste wekelijkse arbeidsduur van dag tot dag kunnen verschillen) moeten 2 weken op voorhand voor de derde week meegedeeld worden. Ze mogen, tijdens deze periode, slechts worden gewijzigd mits voorafgaand akkoord van de betrokkene.

HOOFDSTUK 3 - BIJKOMENDE UREN DEELTIJDSE WERKNEMERS MET EEN VASTE WEKELIJKSE ARBEIDSDUUR

Artikel 10- Onverminderd de wette lijke bepalingen van cao 35 (art.6 en volgende) en de sectorale bepalingen inzake het recht op contractaanpassing, hebben de deeltijdse werknemers met een vaste wekelijkse arbeidsduur (constante wekelijkse arbeidsduur) en variabele uurroosters de keuzemogelijkheid om de bijkomende uren ofwel onmiddellijk uitbetaald te krijgen ofwel om deze betaald te recupereren binnen een periode van 12 maanden na afloop van het kwartaal waarbinnen de bijkomende uren werden gepresteerd.

HOOFDSTUK 4 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 11 - De CAO van 21 september 2015 betreffende het deeltijds werk (129826/C0/202) wordt opgeheven op 1 oktober 2017.

Artikel 12 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 oktober 2017 en is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

PC 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4SEPTEMBRE 2017 RELATIVE AU TRAVAIL A TEMPS PARTIEL

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (CP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

CHAPITRE 2 - TRAVAIL A TEMPS PARTIEL

1.Durée du travail hebdomadaire minimale et dérogations

Article 2 - La durée de travail minimale des travailleurs à temps partiels est fixée à 20 heures par semaine si leurs prestations sont réparties sur plusieurs jours.

Article 3 - Par dérogation à la durée du travail hebdomadaire minimale fixée ci-dessus, et par dérogation à la durée du travail minimale hebdomadaire, prévue à l'article 11 bis de la Loi sur les contrats de travail du 3 juillet 1978, les entreprises conservent la faculté de conclure des contrats d'un jour par semaine.

Article 4 - Les possibilités d'occuper du personnel en dérogation de l'article 11 bis de la Loi sur les contrats de travail du 3 juillet 1978 dans un contrat de travail à temps partiel avec une durée du travail inférieure à un tiers d'un emploi à temps plein, peuvent être étendues par une convention collective de travail d'entreprise.

Article 5 - En cas de crédit-temps, la durée hebdomadaire de travail peut comporter 17,5 heures.

2.Droit individuel à l'augmentation de la durée du travail

2.1.Droit individuel à l'augmentation de la durée du travail après 18 mois

Article 6 - § 1. A partir du 1er octobre 2005, les travailleurs à temps partiel ayant une ancienneté de 18 mois dans l'entreprise et avec un contrat de travail à durée indéterminée de 20 ou 21 heures par semaine, qui en font la demande écrite, ont un droit individuel à une augmentation de la durée contractuelle du travail à 22 heures par semaine, ceci dans un horaire variable.

2.2.Droit individuel à l'augmentation de la durée du travail après 3 ans dans les magasins avec au minimum 12 travailleurs

§ 2. A partir du 1er janvier 2006, les travailleurs à temps partiels avec une ancienneté de trois ans dans l'entreprise et sous contrat de travail à durée indéterminée de 22 heures ou de 23 heures par semaine, qui sont occupés dans des magasins ou établissements de 12 travailleurs ou plus, disposent d'un droit individuel à une augmentation de la durée du travail convenue jusqu'à 24 heures par semaine, à condition d'en faire la demande écrite et selon les conditions et modalités définies ci-après.

1)dans le cadre d'un régime de travail flexible:

Les travailleurs qui font usage de leur droit à une augmentation de leur durée du travail jusqu'à 24h, seront employés dans un régime de travail dans lequel cette durée du travail est établie sur une base annuelle.

Ce régime comporte des horaires variables avec une marge de variation par rapport à la durée de travail hebdomadaire moyenne de 24h de :

-maximum deux heures de plus ou,

moyennant l'accord du travailleur, de quatre heures de plus;

-maximum deux heures de moins.

Les heures de travail seront dès lors prestées dans le cadre d'horaires de travail de minimum 22h et de maximum 26h ou, moyennant l'accord du travailleur, de maximum 28h.

Ces mesures ne portent pas atteinte aux accords de flexibilité existants au niveau de l'entreprise.

2)Communication des horaires :

Les horaires qui sont établis dans le cadre de cet article doivent être communiqués de la même façon que tous les autres horaires dans l'entreprise.

3)Les travailleurs occupés dans le cadre du régime flexible comme décrit dans ce paragraphe, sont, dans le cas d'une occupation complète, rémunérés d'un salaire mensuel constant sur base d'une durée hebdomadaire de 24h.

4)Pas de cumul avec le droit à l'augmentation de l'article 6, § 1. de cette CCT :

Entre l'exercice du droit prévu dans l'article 6, § 1. de cette CCT et l'exercice du droit prévu dans l'article 6, § 2. de cette CCT, 18 mois au moins doivent s'être écoulés.

2.3.Droit individuel à l'augmentation de la durée du travail après 3 ans dans les magasins comptant moins de 12 travailleurs

§ 3. A partir du 1er juin 2012, les travailleurs à temps partiels avec une ancienneté de trois ans dans l'entreprise et sous contrat de travail à durée indéterminée de 22 heures ou de 23 heures par semaine, qui sont occupés dans des magasins ou établissements comptant moins de 12 travailleurs, disposent d'un droit individuel à une augmentation de la durée du travail convenue jusqu'à 24 heures par semaine, à condition d'en faire la demande écrite et selon les conditions et modalités définies ci-après.

1)dans le cadre d'un régime de travail flexible:

Les travailleurs qui font usage de leur droit à une augmentation de leur durée du travail jusqu'à 24h, seront employés dans un régime de travail dans lequel cette durée du travail est établie sur une base annuelle.

Ce régime comporte des horaires variables avec une marge de variation par rapport à la durée de travail hebdomadaire moyenne de 24h de :

-maximum deux heures de plus ou, moyennant l'accord du travailleur, de quatre heures de plus;

-maximum deux heures de moins.

Les heures de travail seront dès lors prestées dans le cadre d'horaires de travail de minimum 22h et de maximum 26h ou, moyennant l'accord du travailleur, de maximum 28h.

Ces mesures ne portent pas atteinte aux accords de flexibilité existants au niveau de l'entreprise.

2)Communication des horaires :

Les horaires qui sont établis dans le cadre de cet article doivent être communiqués de la même façon que tous les autres horaires dans l'entreprise.

3)Les travailleurs occupés dans le cadre du régime flexible comme décrit dans ce paragraphe, sont, dans le cas d'une occupation complète, rémunérés d'un salaire mensuel constant sur base d'une durée hebdomadaire de 24h.

4)Pas de cumul avec le droit à l'augmentation de l'article 6, § 1. de cette CCT :

Entre l'exercice du droit prévu dans l'article 6, § 1. de cette CCT et l'exercice du droit prévu dans l'article 6, § 3 de cette CCT, 18 mois au moins doivent s'être écoulés.

5)Au cours d'une même période de 12 mois calendrier l'employeur n'a pas l'obligation d'accorder plus de 3 augmentations de contrat par magasin. La priorité est fixée sur base de l'ancienneté.

2.4.Dérogation

§ 4. Les dispositions de cet article ne sont pas d'application aux entreprises en difficulté qui concluent pour cela une convention collective de travail au niveau de l'entreprise et ce aussi longtemps que l'entreprise est en difficultés.

3.Durée du travail journalière minimale

Article 7- La durée du travail journalière minimale des employés à temps partiel, ayant des prestations réparties sur plusieurs jours de la semaine, est fixée à trois heures.

A partir du 1er janvier 2012, les travailleurs avec une ancienneté de 5 ans dans l'entreprise ont un droit individuel à une durée minimale journalière de 4 heures.

4.Révision du contrat de travail en cas de dépassement de la durée de travail

Article 8 - En cas de dépassement de l'horaire convenu, le contrat de base est révisé en tenant compte de la moyenne des prestations pendant la période de six mois précédant la demande de l'employé intéressé, à l'exclusion des mois de juillet, août et décembre, et moyennant l'élaboration d'un système de paliers d'une heure, le dépassement étant arrondi vers le haut ou vers le bas, selon que la moyenne des prestations est supérieure ou inférieure à une demi-heure.

5.Horaires

Article 9 - Les horaires des travailleurs occupés dans le cadre d'un contrat de travail à horaire variable (c'est-à-dire pour lequel la durée hebdomadaire du travail peut varier d'une semaine à l'autre et les régimes à durée hebdomadaire fixe dans lesquelles les horaires journaliers peuvent varier d'un jour à l'autre) doivent être communiqués au moins 2 semaines à l'avance pour la troisième semaine. Ils ne peuvent, durant cette période, être modifiés que moyennant l'accord préalable des intéressés.

CHAPITRE 3 - HEURES COMPLEMENTAIRES DES TRAVAILLEURS A TEMPS PARTIEL AVEC UNE DUREE DE TRAVAIL HEBDOMADAIRE FIXE

Article 10 - Sans préjudice aux dispositions légales de la CCT n° 35 (art.6 et suivants) et les dispositions sectorielles relatives au droit à la revalorisation du contrat, les travailleurs à temps partiel avec durée de travail hebdomadaire fixe (durée de travail hebdomadaire constante) et horaires variables, ont la possibilité de se voir payer immédiatement leurs heures complémentaires ou de les récupérer, rémunérées, dans les 12 mois à l'issue du trimestre durant lequel ces heures ont été prestées.

CHAPITRE 4 - DISPOSITIONS FINALES

Article 11 - La convention collective de travail du 21 septembre 2015 relative au travail à temps partiel (129826/CO/2Û2) est abrogée au 1er octobre 2017.

Article 12- La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er octobre 2017 et est conclue pour une durée indéterminée.

Elle peut être dénoncée par chacune des parties moyennant un préavis de trois mois, notifié par lettre recommandée au président de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 TOT TOEKENNING VAN EEN JAARLIJKSE PREMIE IN UITVOERING VAN HET SECTORAKKOORD 2015-2016

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202) met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

HOOFDSTUK 2 - JAARLIJKSE PREMIE

Artikel 2 - § 1. Vanaf het jaar 2016 zal de werknemers jaarlijks een premie worden uitbetaald.

Voor de voltijds tewerkgestelde werknemers met een volledige referteperiode stemt het bedrag van deze premie overeen met 250 EUR bruto.

Voor de deeltijdse werknemers zal de premie worden berekend in verhouding tot deze van de voltijdse werknemers en dit in functie van de deeltijdse arbeidsduur.

De referteperiode voor de brutopremie loopt van juni van het voorgaande kalenderjaar tot en met mei van het jaar van uitbetaling. Aan de werknemers met een onvolledige referteperiode, wordt de bruto jaarpremie pro rata temporis berekend ten belope van de effectief gepresteerde of daarmee in de sociale zekerheid gelijkgestelde dagen (zoals in de wetgeving op de jaarlijkse vakantie).

§ 2. De brutopremie zal worden betaald voor de eerste keer in de maand juni 2016 samen met de jaarlijkse premie van 70 EUR daar waar die nog niet (volledig) omgezet is.

§ 3. In afwijking van de onder § 2. vermelde regeling, geldt voor het jaar 2016 de volgende overgangsregeling.

De voltijds tewerkgestelde werknemers met een volledige referteperiode die in dienst zijn in juni 2016 zal een premie van 250 euro bruto worden uitbetaald.

Voor de werknemer al in dienst vóór 1 januari 2016 of in dienst gekomen na 1 januari 2016, waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd vóór juni 2016, worden slechts de maanden gepresteerd vanaf 1 januari 2016 in aanmerking worden genomen voor de berekening van de geproratiseerde premie.

§ 4. De premie wordt geïndexeerd volgens de regels van de sectorale CAO betreffende de indexering van de lonen.

Artikel 3 - § 1. Deze premie is via bedrijfs-cao gesloten vóór 30/10/2015 per bedrijfstak of bedrijfsafdeling omzetbaar in één van de volgende voordelen of een combinatie ervan met een gelijke totale waarde :

•1,45 EUR toekenning of verhoging van de werkgeverstussenkomst in de maaltijdcheques

•Verhoging van de patronale bijdrage in de maaltijdcheque met 1 EUR en een bruto jaarpremie van 74 EUR

•Verhoging van de patronale bijdrage in de maaltijdcheque met 1 EUR en een jaarlijkse storting van 85 EUR in een aanvullend pensioen (groepsverzekeringsplan)

De brutopremie of de premie te storten in het groepsverzekeringsplan zal aande deeltijdse werknemers betaald worden in verhouding tot hun prestaties.

De onderhandelingen op bedrijfsvlak kunnen enkel betrekking hebben op de keuze van één of een combinatie van meerdere opties uit het bovenstaand menu, niet op de bedragen zelf van elke keuze.

Bij gebrek aan bedrijfsakkoord vóór 30/10/2015 zal automatisch de sectorale suppletieve regeling van de brutopremie van toepassing zijn.

§2. In ondernemingen die zijn overgestapt vanuit een ander paritair comité naar het paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, kan deze premie worden omgezet in evenwaardige voordelen vermeld in artikel 3, § 1 bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op bedrijfsvlak.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 4 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en vervangt collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015 tot toekenning van een jaarlijkse premie in uitvoering van het sectorakkoord 2015-2016, geregistreerd onder het nummer I30037/C0/202. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair comité voor de bedienden van de kleinhandel in voedingswaren.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE A L'OCTROI D'UNE PRIME ANNUELLE EN EXECUTION DE L'ACCORD SECTORIEL 2015-2016

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (CP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

CHAPITRE 2 - PRIME ANNUELLE

Article 2 - § 1. A partir de 2016, une prime annuelle sera attribuée aux travailleurs.

Pour les travailleurs occupés à temps plein avec une période de référence complète, le montant de cette prime correspond à 250 EUR bruts.

Pour les travailleurs à temps partiel, la prime sera calculée proportionnellement à celles des travailleurs occupés à temps plein, en fonction de la durée du travail à temps partiel.

La période de référence pour la prime brute court de juin de l'année civile précédente à mai de l'année du paiement. Pour les travailleurs ayant une période de référence incomplète, la prime annuelle brute sera calculée prorata temporis à raison des jours de prestations effectives ou assimilés en matière de sécurité sociale (comme dans la législation relative aux vacances annuelles).

•Een jaarlijkse storting van 289 EUR in een . aanvullend pensioen (groepsverzekeringsplan)

§ 2. La prime brute sera payée pour la première fois au mois de juin 2016 avec la prime annuelle de 70 euros si celle-ci n'est pas (complètement) transformée.

§ 3. Par dérogation aux dispositions mentionnées au § 2, les dispositions transitoires suivantes sont d'application pour l'année 2016.

Les travailleurs occupés à temps plein avec une période de référence complète qui sont en service en juin 2016 recevront une prime de 250 euros bruts.

Pour le travailleur déjà en service avant le 1er janvier 2016 ou entré en service après le 1er janvier 2016, dont le contrat de travail prend fin avant juin 2016, seuls les mois prestés depuis le Ie janvier 2016 sont pris en compte pour le calcul de la rime proratisée.

§ 4. La prime est indexée suivant les règles de la CCT sectorielle concernant l'indexation des salaires.

Article 3 - § 1. Cette prime est transformable par division ou branche d'entreprise moyennant une cct d'entreprise conclue avant le 30/10/2015, en un des avantages suivants, ou une combinaison de ceux-ci pour une valeur totale identique :

•L'octroi ou l'augmentation de la part patronale dans le titre-repas de 1,45 euros

•Augmentation de la part patronale de 1 euro dans le titre-repas et une prime annuelle brute de 74 euros

•Augmentation de la part patronale de 1 euro dans le titre-repas et un versement annuel de 85 euros dans une pension complémentaire (plan d'assurance groupe)

•Un versement annuel de 289 euros dans une pension complémentaire (plan d'assurance groupe).

La prime brute ou la prime à verser dans Ie plan d'assurance de groupe sera payée aux travailleurs à temps partiel au prorata de leurs prestations.

Les négociations d'entreprises ne peuvent avoir trait qu'au choix d'une option ou une combinaison de plusieurs options du menu ci- dessus, et non aux montants mêmes de chaque option.

A défaut d'un accord d'entreprise avant le 30/10/2015, le régime sectoriel supplétif de la prime brute sera automatiquement d'application.

§2. Dans les entreprises qui sont passées d'une autre commission paritaire à celle des employés du commerce de détail alimentaire, cette prime peut être convertie en des avantages équivalents mentionnés à l'article 3, § 1 par convention collective de travail conclue au niveau de l'entreprise.

CHAPITRE 3 - DISPOSITIONS FINALES

Article 4- La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2017 et remplace la convention collective de travail du 21 septembre 2015 relative à l'octroi d'une prime annuelle en exécution de l'accord sectoriel 2015-2016, enregistrée sous le numéro I30037/C0/202. Elle est conclue pour une durée indéterminée.

Elle peut être dénoncée moyennant un préavis de trois mois par chacune des parties signataires par lettre recommandée au président de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 TOT TOEKENNING VAN EEN EENMALIGE PREMIE IN UITVOERING VAN HET SECTORAKKOORD 2017-2018

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202), met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

HOOFDSTUK 2 - TOEKENNINGSVOORW AARDEN

Artikel2 - In december 2017 zal aan de voltijdse werknemers in dienst op 30 november 2017 een éénmalige en niet recurrente premie van 70 euro bruto toegekend worden. De premie zal betaald worden samen met de eindejaarspremie.

Artikel 3 - Aan de deeltijdse werknemers zal dit voordeel naar verhouding tot hun prestaties toegekend worden.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 4- Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 2017. Zij houdt op van kracht te zijn op 31 december 2017.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE A L'OCTROI D'UNE PRIME UNIQUE EN EXECUTION DE L'ACCORD SECTORIEL 2017-2018

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (SCP 202.01).

§2. Par "employés” sont visés les employés masculins et féminins.

CHAPITRE 2 - CONDITIONS D'OCTROI

Article 2 - En décembre 2017, une prime unique et non récurrente de 70 euros brut sera attribuée aux travailleurs à temps plein en service au 30 novembre 2017. La prime sera versée en même temps que la prime de fin d'année.

Article 3 - Cet avantage sera accordé aux travailleurs à temps partiel proportionnellement à leurs prestations.

CHAPITRE 3 - DISPOSITIONS FINALES

Article 4 - La présente convention collective de travail produit ses effets à partir du l0r janvier 2017. Elle cesse d'être en vigueur le 31 décembre 2017.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 TOT TOEKENNING VAN EEN JAARLIJKSE PREMIE IN UITVOERING VAN HET SECTORAKKOORD 2005-2006

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - §1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202) met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01).

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

HOOFDSTUK 2 - JAARLIJKSE PREMIE

Artikel 2 - § 1. Vanaf het jaar 2006 zal de werknemers jaarlijks een premie worden uitbetaald.

Voor de voltijds tewerkgestelde werknemers met een volledige referte periode stemt het bedrag van deze premie overeen met 70 euro bruto.

Voor de deeltijdse werknemers zal de premie worden berekend in verhouding tot deze van de voltijdse werknemers en dit in functie van de deeltijdse arbeidsduur.

De referte periode voor de brutopremie loopt van juni van het voorgaande kalenderjaar tot en met mei van het jaar van uitbetaling. Aan de werknemers met een onvolledige referteperiode, wordt de bruto jaarpremie pro rata temporis berekend ten belope van de effectief gepresteerde of daarmee in de sociale zekerheid gelijkgestelde dagen (zoals in de wetgeving op de jaarlijkse vakantie).

§ 2. Tenzij op ondernemingsvlak anders wordt bepaald, wordt de premie samen met het maandloon van de maand juni uitbetaald.

Daar waar de jaarlijkse premie van 250 EUR in uitvoering van het sectorakkoord 2015-2016 voorzien in de sectorale cao van 21 september 2015 niet werd omgezet in een gelijkwaardig voordeel zoals voorzien in deze cao, zal de premie van 70 EUR voorzien in de huidige cao worden samengevoegd bij en samen uitbetaald worden met de hierboven vermelde premie van 250 EUR uit het sectorakkoord 2015-2016.

§ 3. In afwijking van de onder § 2. vermelde regeling, geldt voor het jaar 2006 de volgende overgangsregeling.

De voltijds tewerkgestelde werknemers die in dienst zijn in juni 2006 zal een premie van 70 euro bruto worden uitbetaald.

Voor de werknemer waarvan de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd vóór juni 2006, worden slechts de maanden gepresteerd vanaf 1 januari 2006 in aanmerking worden genomen voor de berekening van de geproratiseerde premie.

Artikel3 - Deze premie kan bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten op bedrijfsvlak uiterlijk op 30 november 2005, worden omgezet in evenwaardige voordelen.

In ondernemingen die zijn overgestapt vanuit een ander paritair comité naar het paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren, kan deze premie worden omgezet in evenwaardige voordelen bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op bedrijfsvlak.

De kost van dit voordeel mag in geen geval hoger zijn dan deze van de in artikel 2 van deze overeenkomst bedoelde loonsverhoging.

In het geval op ondernemingsvlak afgesproken wordt dat deze premie op maandbasis wordt uitbetaald, wordt vanaf januari 2006 5 euro bruto per maand in de maandelijkse lonen opgenomen.

Artikel4- Deze premie is niet verschuldigd aan werknemers tewerkgesteld in een onderneming die is erkend als onderneming in moeilijkheden en die hiertoe op ondernemingsvlak een CAO sluit, en dit zolang de onderneming in moeilijkheden verkeert.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 5 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en vervangt collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015 tot toekenning van een jaarlijkse premie in uitvoering van het sectorakkoord 2005-2006, geregistreerd onder het nummer 130038/00/202. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair comité voor de bedienden van de kleinhandel in voedingswaren.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE A L'OCTROI D'UNE PRIME ANNUELLE EN EXECUTION DE L'ACCORD SECTORIEL 2005-2006

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - §1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (CP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

CHAPITRE 2 - PRIME ANNUELLE

Article 2 - § 1. A partir de 2006, une prime annuelle sera attribuée aux travailleurs.

Pour les travailleurs occupés à temps plein avec une période de référence complète, le montant de cette prime correspond à 70 euros bruts.

Pour les travailleurs à temps partiel, la prime sera calculée proportionnellement à celle des travailleurs occupés à temps plein, en fonction de la durée du travail à temps partiel.

La période de référence pour la prime brute court de juin de l'année civile précédente à mai de l'année du paiement. Pour les travailleurs ayant une période de référence incomplète, la prime annuelle brute sera calculée prorata temporis à raison des jours de prestations effectives ou assimilés en matière de sécurité sociale (comme dans la législation relative aux vacances annuelles).

§ 2. A moins que d'autres dispositions aient été prises au niveau de l'entreprise, la prime est payée avec le salaire mensuel du mois de juin.

Si la prime annuelle de 250 EUR en exécution de l'accord sectoriel 2015-2016 prévue dans la cct sectorielle du 21 septembre 2015 n'a pas été transformée en un avantage équivalent tel que prévu par cette cct, la prime de 70 euros prévue par la présente cct sera jointe et payée ensemble avec la prime de 250 EUR mentionnée ci-dessus de l'accord sectoriel 2015-2016.

§ 3. Par dérogation aux dispositions mentionnées au § 2., les dispositions transitoires suivantes sont d'application pour l'année 2006.

Les travailleurs occupés à temps plein qui sont en service en juin 2006 recevront une prime de 70 euros bruts.

Pour le travailleur dont le contrat de travail se termine avant juin 2006, le montant de la prime proratisée sera calculé sur base des mois prestés à partir du 1er janvier 2006.

Article 3 - Le remplacement de cette prime par un avantage équivalent peut être prévu par convention collective, conclue au niveau de l'entreprise au plus tard le 30 novembre 2005.

Dans les entreprises qui sont passées d'une autre commission paritaire à celle des employés du commerce de détail alimentaire, cette prime peut être convertie en des avantages équivalents par convention collective de travail conclue au niveau de l'entreprise.

Le coût afférent à cet avantage ne peut en aucun cas être plus élevé que le coût des montants repris dans l'article 2 de la présente convention.

S'il est décidé au niveau de l'entreprise que cette prime est payée sur base mensuelle, elle est reprise, à partir de janvier 2006, dans le salaire mensuel à raison de 5 euros bruts par mois.

Article 4 - Cette prime n'est pas due aux travailleurs occupés dans les entreprises en difficulté qui concluent une CCT au niveau de l'entreprise à cet effet et ce aussi longtemps que l'entreprise est en difficulté.

CHAPITRE 3 - DISPOSITIONS FINALES

Article 5 - La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2017 et remplace la convention collective de travail du 21 septembre 2015 relative à l'octroi d'une prime annuelle en exécution de l'accord sectoriel 2005-2006, enregistrée sous le numéro I30038/C0/202. Elle est conclue pour une durée indéterminée.

Elle peut être dénoncée moyennant un préavis de trois mois par chacune des parties signataires par lettre recommandée au président de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire.

PARITAIR COMITE VOOR DE BEDIENDEN UIT DE KLEINHANDEL IN VOEDINGSWAREN

PC 202

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE DE ECOCHEQUES

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de bedienden van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren (PC 202) met uitsluiting van het Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PSC 202.01)

§2. Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

HOOFDSTUK 2 - DEFINITIE

Artikel 2 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 betreffende de ecocheques, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 20 februari 2009 en zoals later gewijzigd.

Artikel 3 - § 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt onder ecocheque verstaan, het voordeel bij de aankoop van producten en diensten van ecologische aard die zijn opgenomen in de bij de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 98 gevoegde lijst.

§ 2. De werknemers kunnen met ecocheques alleen de producten of diensten van ecologische aard aankopen die expliciet opgenomen zijn in deze lijst.

Hun geldigheid is beperkt tot 24 maanden, vanaf de datum van hun terbeschikkingstelling aan de werknemer.

Artikel4 - De nominale waarde van de ecocheque staat aangegeven op de cheque, met een maximum van 10 euro per ecocheque.

HOOFDSTUK 3 - TOEKENNINGSMODALITEITEN

Artikel 5 - Aan elke voltijds tewerkgestelde werknemer met een volledige referteperiode worden ecocheques één keer per jaar toegekend ter waarde van 250 EUR.

Artikel 6- Aan de deeltijdse werknemers zullen de ecocheques worden betaald volgens de volgende schijven :

Wekelijkse arbeidsduur -----------------------------Bedrag

Vanaf 27u/week-----------------------------------------------------------250 €

Vanaf 20u en minder dan 27u/week-------------------------200 €

Vanaf 17,5u en minder dan 20u/week----------------------150 €

Minder dan 17,5 u/week---------------------------------------------100 €

Contracten van 8u/week en eendagscontracten--------75 €

Onder wekelijkse arbeidsduur in de hierboven vermelde tabel wordt verstaan het gemiddelde van de effectieve prestaties in de referteperiode.

Artikel 7- De betaling van deze ecocheques vindt plaats een keer per jaar, in de loop van de maand juni.

Artikel 8- De bovenvermelde bedragen zijn verschuldigd aan de werknemers met een volledige referteperiode.

De referteperiode is de periode van 12 maanden die loopt vanaf de maand juni van het voorgaande kalenderjaar tot en met de maand mei van het betrokken kalenderjaar.

Aan de werknemers met een onvolledige referteperiode, zal het bedrag vastgesteld volgens de hierboven vermelde schijven, betaald worden pro rata van de werkelijke prestaties en daarmee volgens de CAO nr.98 gelijkstelde periodes (art. 6, §3).

Voorbeeld 1: Een werknemer is gedurende 3 opeenvolgende weken afwezig van het werk ingevolge een operatie. Deze 3 weken worden gelijkgesteld.

Voorbeeld 2: Een werkneemster neemt haar 15 weken moederschapsverlof op. Deze 15 weken worden gelijkgesteld.

Artikel 9 - Gelet op de opleidingsperiode, gelet op de beperktere vertrouwdheid van de studenten in het bedrijfsleven, worden uitgesloten van deze regeling de werknemers verbonden met een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten zoals bepaald door titel VII van de wet van 3 juli 1978 op de arbeidsovereenkomsten en die onderworpen zijn aan de solidariteitsbijdragen.

HOOFDSTUK 4 - INFORMATIEVERSTREKKING AAN DE WERKNEMERS

Artikel 10 - Als de ecocheques voor het eerst aan de betrokken werknemers worden afgegeven, informeert de werkgever hen met alle dienstige middelen over de inhoud van de in de collectieve arbeidsovereenkomst nr98 genoemde lijst en ook telkenmale dat ze door de Nationaal arbeidsraad wordt gewijzigd.

Tegelijk met de hem bezorgde informatie wordt de werknemer die de werkgever verlaat in kennis gesteld van het aantal ecocheques die hem moeten worden toegekend en van het ogenblik waarop die ecocheques hem effectief zullen worden afgegeven.

HOOFDSTUK 5 - OMZETTING IN DE ONDERNEMINGEN

Artikel 11 - Bedrijfsonderhandelingen kunnen enkel betrekking hebben op de omzetting van de ecocheques.

Ze kunnen in de ondernemingen bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten vóór 30 september 2017 omgevormd worden in een ander voordeel.

Artikel 12 - De totale patronale kost van de omgezette voordelen mag in geen geval hoger zijn dan de totale patronale kost van de toepassing van de netto-verhoging in schijven zoals voorzien in het sectorale suppletieve stelsel, alle lasten inbegrepen voorde werkgevers.

In dat kader kan van de schijven van het sectoraal suppletief systeem worden afgeweken.

Artikel 13 - Indien geen ondernemings-CAO wordt gesloten vóór 30 september 2017 dan zal automatisch het systeem van ecocheques, zoals bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst, van toepassing zijn.

HOOFDSTUK 6 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 14 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015 betreffende de ecocheques, geregistreerd onder het nummer I30039/C0/202. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzeggingstermijn van drie maanden gegeven bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren.

COMMISSION PARITAIRE POUR LES EMPLOYES DU COMMERCE DE DETAIL ALIMENTAIRE

CP 202

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE AUX ECO-CHEQUES

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises relevant de la Commission paritaire des employés du commerce de détail alimentaire (CP 202), à l'exclusion de la Sous-commission paritaire des entreprises moyennes d'alimentation (CP 202.01).

§2. Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

CHAPITRE 2 - DEFINITION

Article 2 - Cette convention collective de travail est conclue en exécution de la convention collective de travail n° 98 concernant les éco- chèques, conclue au Conseil National du Travail le 20 février 2009 et telle que modifiée ultérieurement.

Article 3 - § 1. Pour l'application de la présente convention, il convient d'entendre par éco- chèque, l'avantage destiné à l'achat de produits et services à caractère écologique repris dans la liste annexée à la convention collective de travail n°98.

§ 2. Les travailleurs ne peuvent acquérir avec des éco-chèques que les produits ou services à caractère écologique mentionnés expressément dans cette liste.

Leur validité est limitée à 24 mois à partir de la date de leur mise à disposition au travailleur.

Article 4 - L'éco-chèque mentionne sa valeur nominale, qui est de maximum 10 euros par éco-chèque.

CHAPITRE 3 - MODALITÉS D'OCTROI

Article 5- Il est octroyé, une fois par an, des éco-chèques à chaque travailleur occupé à temps plein avec une période de référence complète d'une valeur de 250 EUR.

Article 6- Les éco-chèques seront payés aux travailleurs à temps partiel selon les paliers suivants :

Durée de travail hebdomadaire -----------------------Montant

A partir de 27h/semaine-----------------------------------------------------250 €

A partir de 20h et en dessous de 27h/semaine----------------200 €

A partir de 17,5h et en dessous de 20h/semaine-------------150 €

Moins de 17,5h/semaine-----------------------------------------------------100 €

Contrats de 8h/semaine et contrats d'un jour--------------------75 €

Par durée de travail hebdomadaire comme mentionnée dans le tableau ci-dessus, on entend la moyenne des prestations effectives dans la période de référence.

Article 7- Le paiement de ces éco-chèques se fait une fois par an, dans le courant du mois de juin.

Article 8- Les montants susmentionnés ne sont dus qu'aux travailleurs avec une période de référence complète.

La période de référence est la période de 12 mois qui court depuis le mois de juin de l'année calendrier précédente jusque et en ce compris le mois de mai de l'année calendrier concernée.

Aux travailleurs ayant une période de référence incomplète, le montant fixé suivant le tableau ci-dessus, sera payé au prorata des prestations réellement effectuées et assimilées selon la CCT n°98 (art. 6, §3).

Exemple 1: Un travailleur est absent du travail pendant 3 semaines consécutives suite à une opération. Ces 3 semaines sont assimilées.

Exemple 2: Une travailleuse prend les 15 semaines de congé de maternité. Ces 15 semaines sont assimilées.

Article 9 - Compte tenu de la période de formation, compte tenu du fait que les étudiants ne se sont pas encore bien familiarisés avec le monde du travail, sont exclus de ces dispositions, les travailleurs liés par un contrat d'occupation d'étudiants comme défini au titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail et soumis aux cotisations de solidarité.

CHAPITRE 4- INFORMATION DES TRAVAILLEURS

Article 10 - Lors de la première remise d'éco- chèques aux travailleurs concernés, l'employeur les informe du contenu de la liste de la convention collective de travail n° 98 par tous moyens utiles, ainsi que chaque fois qu'elle est modifiée par le Conseil national du travail.

En même temps que les informations transmises au travailleur qui quitte l'employeur, sont communiqués au travailleur, le nombre d'éco-chèques qui doivent lui être octroyés ainsi que le moment auquel ces éco-chèques lui seront effectivement remis.

CHAPITRE 5 - CONVERSION EN ENTREPRISES

Article 11 - Les négociations d'entreprise ne peuvent porter que sur la conversion des éco- chèques.

Ils peuvent être convertis en entreprise en un autre avantage, par une convention collective de travail conclue avant le 30 septembre 2017.

Article 12 - Le coût total patronal de ces avantages convertis ne peut en aucun cas être supérieur au coût patronal total de l'application de l'augmentation nette des paliers prévue dans le système sectoriel supplétif, toutes charges comprises pour les employeurs.

Dans ce cadre, il peut être dérogé aux paliers du système sectoriel supplétif.

Article 13 - Si aucune CCT d'entreprise n'est conclue avant le 30 septembre 2017, c'est alors automatiquement le système des éco-chèques, tel que défini dans cette convention collective de travail, qui est d'application.

CHAPITRE 6 - DISPOSITIONS FINALES

Article 14 - La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2017 et remplace la convention collective de travail du 21 septembre 2015 relative aux éco-chèques, enregistrée sous le numéro I30039/C0/202.

Elle est conclue pour une durée indéterminée.

Elle peut être dénoncée moyennant un préavis de trois mois par chacune des parties signataires par lettre recommandée au président de la Commission paritaire pour les employés du commerce de détail alimentaire.

Commission Paritaire des Employes du Commerce de Detail Alimentaire. Accord Sectoriel 2017-2018 - 2017

Date de prise d'effet: → 2017-07-01
Date de fin: → 2019-06-30
Nom de l'industrie: → Commerce de détail
Nom de l'industrie: → Commerce de détail alimentaire en magasin spécialisé, Grand magasins et supermarchés
Secteur privé / publique: → Dans le secteur privé
Signée par:
Noms des associations: → 
Noms des syndicats: → 

FORMATION

Programmes de formation: → Oui
Apprentissage: → Non
L'employeur contribue à la caisse de formation des travailleurs: → Oui

MALADIE ET INVALIDITE'

Dispositions concernant le retour au travail après une longue maladie, par exemple traitement du cancer: → Oui
Congés payé pour menstruation: → Non
Paie en cas d'incapacité résultant d'accident professionnel: → Non

SANTE' ET SECURITE' AU TRAVAIL ET AIDE MEDICALE

Aide médicale convenue: → Non
Aide medicale pour la famille du travailleur: → Non
Contribution à l'assurance santé convenue: → Non
Assurance santé convenue pour la famille du travailleur: → Non
Politique de santé et sécurité convenue: → Oui
Formation sur santé et sécurité convenue: → Non
Vêtements de protection fournis: → Oui
Checkup ou visites médicales régulières ou annuelles offertes par l'employeur: → Non
Contrôle de sollicitation musculo-squelettique des postes de travail, risques professionnels et/ou relation entre travail et santé : → Insufficient data
Aide pour les obsèques: → Non

CONCILIATION TRAVAIL-FAMILLE

Congé de maternité payé: → 15 semaines
Sécurité de l'emploi après le congé de maternité: → Non
Interdiction de discrimination liée à la maternité: → Non
Interdiction d'obliger les femmes enceintes ou allaitantes d'effectuer des travaux dangereux ou insalubles: → 
Evaluation des risques en milieu de travail sur la sécurité et la santé des femmes enceintes ou qui allaitent : → 
Disponibilité des solutions de remplacement pour des travaux dangereux ou insalubres pour les femmes enceintes ou allaitantes : → 
Congé pour examens médicaux prénatals : → 
Interdiction du dépistage de grossesse avant la régularisation des travailleurs non conventionnels: → 
Interdiction du dépistage de grossesse avant la promotion : → 
Services pour les femmes qui allaitent: → Non
Services en faveur des enfants fournis par l'employeur: → Non
Services en faveur des enfants payés par l'employeur: → Oui
Allocation/frais de scolarité pour l’éducation des enfants : → Non

Questions liées à l’égalité des genres

Salaire égal pour un travail de valeur égale : → Non
Clauses sur la discrimination au travail: → Non
Egalité des chances de promotion aux femmes : → Non
Egalité des chances pour la formation et le recyclage des femmes: → Non
Responsable syndical de l’égalité des genres sur le lieu de travail : → Non
Clauses sur le harcèlement sexuel au travail : → Non
Clauses sur la violence au travail : → Oui
Congé spécial pour les travailleurs victimes de violence domestique ou conjugale : → Non
Appui fourni aux travailleuses handicapées : → Non
Suivi de l’égalité de genre : → Non

CONTRATS DE TRAVAIL

Les travailleurs à temps partiel exclus de toute disposition : → Non
Dispositions concernant les travailleurs temporaires : → Non
Apprentis exclus de toute disposition : → Non
Petits jobs/emplois étudiants exclus de toute disposition : → Non

HORAIRE, DUREE DU TRAVAIL ET CONGES

Dispositions relatives aux modalités de travail flexibles : → Non

SALAIRE

Salaires déterminés au moyen d’échelle salariale : → No
Rajustement en fonction de la croissance du coût de la vie: → 

Augmentation des salaires

Augmentation des salaires: → EUR 25.0
L'augmentation des salaires commence en: → 2017-07

Paiement supplémentaire une seule fois

Paiement supplémentaire une seule fois: → EUR 70.0 %
Paiement supplémentaire une seule fois pour les performances de la compagnie: → Non
Le paiement supplémentaire une seule fois a lieu en: → 2017-12

Paiement supplémentaire pour le congé annuel

Paiement supplémentaire pour le congé annuel: → EUR 250.0

Prime d'ancienneté

Prime d'ancienneté: → EUR  par mois

Ticket-repas fourni

Ticket-repas fourni: → Oui
Indemnité de repas fourni: → Oui
→  par repas
Free legal assistance: → Non
Loading...