CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL ENTRE LES EMPLOYEURS ET EMPLOYÉS DES ENTREPRISES RESSORTISSANTES À LA SOUS-COMMISSION PARITAIRE POUR LES MOYENNES ENTREPRISES D'ALIMENTATION - 2017.

New

COMMISSION PARITAIRE POUR LES MOYENNES ENTREPRISES D'ALIMENTATION

CP 202.01

ACCORD SECTORIEL 2017-2018 DU 3 JUILLET 2017

PARITAIR COMITE VOOR DE MIDDELGROTE LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

PC 202.01

SECTORAKKOORD 2017-2018 VAN 3 JULI 2017

La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises ressortissantes à la sous-commission paritaire pour les moyennes entreprises d'alimentation.

Par "employés" sont visés les employés masculins et féminins.

Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven:

Met "bedienden" worden de mannelijke en vrouwelijke bedienden bedoeld.

A. POUVOIR D'ACHAT

1. Utilisation de la marge salariale

À partir du 1er août 2017, le revenu mensuel moyen minimum, les barèmes et les salaires mensuels effectivement payés seront majorés de 20 euros bruts par mois.

Ces avantages seront accordés aux travailleurs à temps partiel proportionnellement à leurs prestations.

2. Suppression des salaires jeunes

À partir du 1er janvier 2018, les barèmes sectoriels des jeunes de 16 ans à 20 ans sont supprimés.

La suppression porte uniquement sur la suppression des barèmes sectoriels des jeunes. Les barèmes d'entreprise pour les - 21 ans sont maintenus à condition d'être au moins équivalents aux nouveaux barèmes sectoriels.

La suppression des barèmes sectoriels des jeunes ne s'applique pas aux travailleurs sous statut étudiant (les travailleurs liés par un contrat d'occupation d'étudiants tel que défini au titre VII de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail) ou contrat d'apprentissage. Un barème spécifique est donc introduit pour ces travailleurs sur base de la dégressivité suivante :

- 21 ans et plus : 100 %

- 20 ans: 96%

- 19 ans : 92 %

- 18 ans : 88 %

- 17 ans: 84%

- 16 ans: 80%

3. Frais de transport

Indemnité vélo

À partir du 1er janvier 2018, l'indemnité vélo sera portée de 0,22 EUR par km à 0,23 EUR par km, jusqu'à maximum 20 km aller-retour pour les employés qui effectuent leurs déplacements entre le domicile et le lieu de travail à vélo.

Transports en commun à l'exclusion du transport en train

Lorsque le prix est fixé quelle que soit la distance, l'intervention de l'employeur est déterminée de manière forfaitaire et atteint 71,8 % du prix effectivement payé par le travailleur, sans toutefois excéder le montant de l'intervention de l'employeur dans le prix de la carte-train assimilée à l'abonnement social pour une distance de 11 km pour ce qui concerne le transport en commun public combiné.

A. KOOPKRACHT

1. Invulling loonmarge

Vanaf 1 augustus 2017 worden het gemiddeld minimum maandinkomen, de barema's en de werkelijk betaalde maandlonen verhoogd met 20 euro bruto per maand.

Aan de deeltijdse werknemers zullen deze voordelen naar verhouding tot hun prestaties toegekend worden.

2. Afschaffing jongerenlonen

Vanaf 1 januari 2018 worden de sectorale jongerenbarema's van 16 tôt en met 20 jaar afgeschaft.

De afschaffing slaat enkel op de sectorale jongerenbarema's. Bedrijfsbarema's voor -21- jarigen blijven behouden op voorwaarde dat zij minstens even hoog zijn als de nieuwe sectorale barema's.

De afschaffing van de sectorale jongerenbarema's geldt niet voor werknemers onder studentenstatuut (de werknemers verbonden met een arbeidsovereenkomst voor tewerkstelling van studenten, zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten) of leercontract. Voor deze werknemers wordt een apart barema ingevoerd op basis van de volgende

degressiviteit:

- , 21 jaar en ouder: 100 %:

- 20 jaar: 96%

- 19 jaar: 92%

- 18 jaar: 88%

- 17 jaar: 84%

- 16 jaar: 80%

3. Vervoerskosten

Fietsvergoeding

Vanaf 1 januari 2018 zal de fietsvergoeding van 0,22 EUR per km verhoogd worden tot 0,23 EUR per km tot maximum 20 km heen en terugreis voor de bedienden die hun verplaatsingen van de woonst naar het werk maken per fiets.

Gemeenschappelijk openbaar vervoer met uitzondering van het treinvervoer

Wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgeverforfaitair vastgesteld en bedraagt zij 71,8 % van de effectief door de werknemer betaalde prijs, zonder evenwel het bedragvan de werkgeverstussenkomst in de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor een afstand van 11 km te overschrijden voor wat hetgecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer betreft.

B. CRÉDIT-TEMPS

Le 1er avril 2017, le cadre national pour le crédit-temps (CCT n° 103) a été modifié. Dans ce cadre, la convention collective de travail sectorielle est également adaptée comme suit :

- Le droit au crédit-temps sans motif est supprimé ;

- Le droit au crédit-temps pour motifs de soins est porté à 51 mois.

du CNT le 21 mars 2017, la limite d'âge pour l'octroi des allocations prévues par l'Arrêté Royal du 12 décembre 2001, est portée pour la période 2017-2018, à 55 ans pour les travailleurs qui, en application de l'art. 8 § 1 de la CCT n° 103, réduisent leurs prestations de travail à des prestations à mi- temps, ou qui réduisent leurs prestations de travail d'un cinquième, et ce pour autant qu'au moment de la notification écrite à l'employeur, ils remplissent les conditions de la CCT n° 127.

B. TIJDSKREDIET

Op 1 april 2017 is het nationale kader voor tijdskrediet (cao nr. 103) gewijzigd. In het kader hiervan wordt ook de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst als volgt aangepast:

- Het recht op tijdskrediet zonder motief wordt geschrapt;

- Het recht op tijdskrediet met motief voor zorgmotieven wordt uitgebreid tôt 51 maanden.

In toepassing van cao nr. 127, in de NAR gesloten op 21 maart 2012,d/wordt voor de toekenning van uitkeringen zoals voorzien in het Koninklijk Besluit van 12 december 2001, voor de période 2017-2018 de leeftijdsgrens op 55 jaar gebracht voor de werknemers die in toepassing van art. 8 §1 van cao nr. 103 hun arbeidsprestaties verminderen tot halftijdse prestaties, of hun arbeidsprestaties met een vijfde verminderen, en dit voor zover de werknemer op het ogenblijk van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever in de voorwaarden van de cao nr. 127 valt.

C. CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE POUR TRAVAILLEURS AVEC 33 ANS DE CARRIÈRE DANS UN MÉTIER LOURD

1. Chômage avec complément d'entreprise pour travailleurs avec 33 ans de carrière dans un métier lourd

Le bénéfice du régime de chômage avec complément d'entreprise est accordé aux travailleurs licenciés qui remplissent les conditions prévues par la CCT n° 120 et la CCT n° 121.

2. Chômage avec complément d'entreprise pour les travailleurs avec 40 ans de carrière

Le bénéfice du régime de chômage avec complément d'entreprise est accordé aux travailleurs licenciés qui remplissent les conditions prévues par la CCT n° 124 et la CCT n° 125.

3. Disponibilité

En exécution de l'article 3, § 5, alinéa 3 de l'Arrêté royal du 2007 mai 22 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise, l'âge indiqué à l'article 3, § 4,1°, est porté à 60 ans pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2017 et à 61 ans pour la période allant du 1er janvier 2018 au 31 décembre 2018.

C. WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VOOR WERKNEMERS MET EEN BEROEPSLOOPBAAN VAN 33 JAAR IN EEN ZWAAR BEROEP

1.Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 33 jaar in een zwaar beroep

Aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in cao nr. 120 en cao nr. 121 wordt het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

2.Werkloosheid met bedrijfstoeslag voor werknemers met een beroepsloopbaan van 40 jaar

Aan de ontslagen werknemers die voldoen aan de voorwaarden vastgelegd in cao nr. 124 en cao nr. 125 wordt het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

3.Beschikbaarheid

In uitvoering van artikel 22, § 3, lid 5 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt de leeftijd vermeld in artikel 22, § 3, lid 4, 1° op 60 jaar gebracht voor de période van 1 januari 2017 tot 31 december 2017 en op 61 jaar voor de période van 1 januari 2018 tot 31 december 2018.

D. FORMATION

En exécution de l'article 12,1° de la loi du 5 mars 2017 concernant le travail faisable et maniable, il est prévu pour l'ensemble du secteur un effort de formation qui est au moins équivalent à un effort de formation de deux jours en moyenne par an, par équivalent temps plein, pour les années 2017 et 2018.

Les partenaires sociaux s'engagent à réunir un groupe de travail en vue d'examiner la formation dans le secteur et d'élaborer une trajectoire de croissance.

D. OPLEIDING

En application de la CCT n° 127, conclue au sein

In uitvoering van artikel 12,1° van de Wet van 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, wordt voor het geheel van de sector een opleidingsinspanning voorzien die minstens gelijkwaardig is aan een opleidingsinspanning van twee dagen gemiddeld perjaar, per voltijds équivalent voor de jaren 2017-2018.

De sociale partners verbinden zich ertoe een werkgroep samen te brengen met het oog op een doorlichting van de opleiding in de sector en de uitwerking van een groeipad.

E. GROUPES À RISQUE

1. Respect AR Groupes à risque

Conformément à l'arrêté royal du 19 février 2013 portant exécution de l'article 189, 4e paragraphe, de la loi du 27 décembre 2006 portant des dispositions diverses (I) (M.B. 8 avril 2013), 0,05% de la masse salariale doivent être réservés en faveur d'un ou plusieurs groupes cités à l'article 1er de l'arrêté royal du 19 février 2013. De ces 0,05%, la moitié doit être consacrée aux travailleurs stipulés à l'article 2 de l'arrêté royal.

2. Augmentation de l'intervention pour l'accueil des enfants et introduction d'une intervention pour la garderie extrascolaire

L'intervention dans les frais d'accueil est portée de 520 euros à 780 euros par an pour les parents âgés de 26 ans et plus.

Les autres conditions et modalités restent d'application.

Une intervention dans les frais de garderie extrascolaire sera prévue de 780 euros par an.

Les conditions et modalités applicables dans la CP 201 sont d'application.

En juin 2019, une évaluation du coût sera réalisée.

3. Introduction prime à l'emploi -26 ans

Une prime à l'emploi en cas de recrutement d'un travailleur à temps plein de moins de 26 ans sera prévue de 2500 euros.

L'employeur peut demander la prime à l'emploi au moment où le travailler a atteint 1 an d'ancienneté au sein de l'entreprise, que le travailleur ait été engagé sous contrat de travail à durée déterminée ou indéterminée.

La période durant laquelle le travailleur est occupé sous le statut d'étudiant (tel que visé au titre VII de la loi du 3 juillet 1978 concernant les contrats de travail), sous convention PFI, FPI ou contrat d'apprentissage n'est pas prise en compte pour le calcul de l'ancienneté.

Les modalités de paiement seront convenues dans le giron du Fonds social. Les conditions et modalités applicables dans la CP 201 sont d'application.

En juin 2019, une évaluation du coût sera réalisée.

4. Financement étude maladie de longue durée et force majeure médicale 50 % du coût de l'étude sur la maladie de longue durée et la force majeure médicale sera financé par le fonds social du commerce de détail indépendant. Les 50 % restants seront financés par le Fonds social des moyennes entreprises d'alimentation.

5. Intervention pour les tuteurs

Au sein du Fonds social, la possibilité de prévoir une intervention pour les travailleurs qui ont suivi une formation de tuteur sera examinée.

6. Poursuite des interventions actuelles du fonds social

Les autres interventions actuelles du Fonds social seront maintenues, sauf modification légale.

En cas de modification de législation, les partenaires sociaux se concerteront sur la poursuite des interventions.

E. RISICOGROEPEN

1.Respect KB Risicogroepen

Overeenkomstig het koninklijk besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 8 april 2013), dient 0.05% van de loonmassa, voorbehouden te worden ten gunste van één of meerdere groepen opgesomd in artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 februari 2013. Van de 0.05 % van de loonmassa waarvan hiervoor bepaald, dient de helft besteed te worden aan de werknemers bepaald in artikel 2 van het koninklijk besluit.

2.Verhogingtussenkomst kinderopvang en invoering tussenkomst buitenschoolse opvang

De tussenkomst in de kosten voor kinderopvang worden voor de ouders van 26 jaar en ouder verhoogd van 520 euro naar 780 euro perjaar.

De andere voorwaarden en modaliteiten blijven van toepassing.

Er wordt een tussenkomst voorzien in de kosten voor buitenschoolse opvang van 780 euro perjaar.

De voorwaarden en modaliteiten voorzien in

PC 201 zijn van toepassing.

In juni 2019 vifidtefenevaluatie plaats van de kostprijs.

3. Invoeringtewerkstellingspremie -26 jaar

Een tewerkstellingspremie in geval van aanwerving van een voltijdse werknemer jonger dan 26 jaar wordt voorzien van 2500 euro.

De werkgever kan de tewerkstellingspremie aanvragen op het moment dat de werknemer 1 jaar anciënniteit heeft in de onderneming, ongeacht het feit of de werknemer aangeworven werd met een arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur.

De période dat de werknemer in dienst is onder studentenstatuut (zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten), IBO of leercontract telt niet mee voor de berekening van de anciënniteit.

De uitbetalingsmodaliteiten zullen verder afgesproken worden binnen de schoot van het sociaal fonds. De voorwaarden en modaliteiten voorzien in PC 201 zijn van toepassing.

In juni 2019 vindt een evaluatie plaats van de kostprijs.

4. Financiering studie langdurige ziekte en medische overmacht

50% van de kostprijs van de studie langdurig ziekte en medische overmacht zal gefinancierd worden door het sociaal fonds van de zelfstandige kleinhandel. De overige 50% zal gefinancierd worden door het sociaal fonds voor de van de middelgrote levensmiddelenbedrijven.

5. Tussenkomst mentoren

Binnen de schoot van het sociaal fonds zal worden of het mogelijk is een , tussenkomst te voorzien voor werknemers die een mentoropleiding gevolgd hebben.

6. Verderzetting huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds

De overige huidige tussenkomsten van het Sociaal fonds inzake blijven behouden bij ongewijzigde wetgeving.

Bij wijziging van de wetgeving zullen de sociale partners samen overleggen over de verderzetting van de tussenkomsten.

F. ÉTUDE MALADIE DE LONGUE DURÉE ET FORCE MAJEURE MÉDICALE

Le Fonds social va faire réaliser une étude par un partenaire externe pour analyser la problématique de la réintégration après maladie de longue durée et force majeure médicale dans le secteur. .

Une fois cette étude réalisée, un groupe de travail sectoriel examinera les résultats et proposera des mesures possibles.

F. ONDERZOEK LANGDURIGE ZIEKTE EN MEDISCHE OVERMACHT

Het Sociaal fonds zal een onderzoek laten uitvoeren door een externe partner om de problematiek van re-integratie na langdurige ziekte en medische overmacht in de sector in kaart te brengen en te onderzoeken.

Na afloop zal een sectorale werkgroep de resultaten van dit onderzoek bespreken en mogelijke maatregelen voorstellen.

G. GROUPES DE TRAVAIL SECTORIELS

Les groupes de travail suivants sont maintenus :

- Groupe de travail qualité du travail et flexibilité

Les groupes de travail suivants sont créés :

- Groupe de travail formation

- Groupe de travail réintégration après maladie de longue durée et force majeure médicale.

G. SECTORALE WERKGROEPEN

De volgende werkgroepen worden behouden:

- Werkgroep kwaliteit van werk en flexibiliteit

De volgende werkgroepen worden opgericht:

- Werkgroep opleiding

- Werkgroep re-integratie na langdurige ziekte en medische overmacht

H. PAIX SOCIALE

Les travailleurs et les employeurs s'engagent à maintenir la paix sociale dans les entreprises pendant la durée de cet accord. Les parties n'introduiront aucune nouvelle revendication au niveau du secteur ou de l'entreprise pendant la durée de cet accord.

H. SOCIALE VREDE

De werknemers en de werkgevers verbinden zich ertoe de sociale vrede te bewaren in de ondernemingen en dit voor de gehele duur van het akkoord. Geen enkele nieuwe eis zal door de partijen worden ingediend op het niveau van, de sector of de onderneming tijdens de duurtijd van dit akkoord.

I. DURÉE DE L'ACCORD

Cet accord produit ses effets à partir du 1er janvier 2017 et cesse d'être en vigueur le 30 juin 2019, à l'exception des dispositions contraires ci-dessus.

I. DUUR VAN HET AKKOORD

Dit akkoord heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2019, met uitzondering van de andersluidende bovenstaande bepalingen.

***

SOUS-COMMISSION PARITAIRE POUR LES MOYENNES ENTREPRISES D'ALIMENTATION

CP 202.01

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE AU CRÉDIT-TEMPS

PARITAIR SUBCOMITE VOOR DE MIDDELGROTE LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

PC 202.01

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE HET TIJDSKREDIET

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - § 1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises ressortissant à la sous-commission paritaire pour les moyennes entreprises d'alimentation (CP 202.01).

§2. On entend par "employés", les employés et les employées.

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC 202.01).

§2. Onder "bedienden" wordt verstaan, de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

CHAPITRE II - CADRE

Article 2 - Les dispositions définies ci-dessous sont ajoutées aux règles de la convention collective de travail n° 103 instaurant un système de crédit-temps, de diminution de carrière et d'emplois de fin de carrière conclue au Conseil national du travail le 27 juin 2012, modifiée par les conventions collectives de travail n° 103 bis du 27 avril 2015 et n° 103 ter du 20 décembre 2016.

HOOFDSTUK II - KADER

Artikel2 - De hieronder vastgestelde bepalingen worden toegevoegd aan de regels van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 27 juni 2012, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 bis van 27 april 2015 en 103 ter van 20 december 2016.

CHAPITRE III - AYANTS DROIT

Article 3 - Les travailleurs ont droit au crédit- temps selon les modalités définies ci-dessous.

Article 4 - Le personnel exécutant a droit aux formes suivantes de crédit-temps prévues par la CCT n° 103:

- Crédit-temps à temps plein, diminution de carrière à mi-temps ou d'1/5 avec motif d'une durée de maximum 36 ou 51 mois;

- Diminution de carrière à mi-temps ou d'1/5 dans le cadre du système des

crédit-temps fin de carrière à partir de l'âge de 55 ans ;

- Diminution de carrière d'1/5 dans le cadre du système des crédit-temps fin de carrière à partir de l'âge de 50 ans lorsque le travailleur a effectué une carrière professionnelle d'au moins 28 ans.

Article 5 - Le personnel non exécutant a droit aux formes suivantes de crédit-temps prévues par la CCT n° 103:

- Crédit-temps à temps plein avec motif d'une durée de maximum 36 ou 51 mois;

- Diminution de carrière d'1/5 dans le cadre du système des crédit-temps fin de carrière à partir de l'âge de 55 ans;

- Diminution de carrière d'1/5 dans le cadre du système des crédit-temps fin de carrière à partir de l'âge de 50 ans lorsque le travailleur a effectué une carrière professionnelle d'au moins 28 ans.

Article 6- Les travailleurs de 55 ans ou plus, sans limitation en pourcentage comme prévu à l'article 16, §1 de la convention collective de travail n° 103 (5%) ont droit à une diminution de carrière d’1/5 dans le cadre du système des crédit-temps fin de carrière à partir de l'âge de 55 ans prévu à l'article 8, § 1,1° de la convention collective de travail n° 103.

HOOFDSTUK III - RECHTHEBBENDEN

Artikel 3 - De werknemers hebben volgens de hierna bepaalde modaliteiten, recht op tijdskrediet.

Artikel 4- Het uitvoerend personeel heeft recht op de volgende vormen van tijdskrediet voorzien in CAO nr. 103:

- Voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering met motief gedurende maximum 36 of 51 maanden;

- Halftijdse of 1/5 loopbaanvermindering in het kader van het stelsel van

landingsbanen vanaf de leeftijd van 55 jaar;

-1/5 loopbaanvermindering in het kader van het stelsel van landingsbanen vanaf de leeftijd van 50 jaar wanneer de werknemer een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar heeft doorlopen.

Artikel 5 - Het niet-uitvoerend personeel heeft recht op de volgende vormen van tijdskrediet voorzien in CAO nr. 103:

-Voltijds tijdskrediet met motief gedurende maximum 36 of 51 maanden;

-1/5 loopbaanvermindering in het kader van het stelsel van landingsbanen vanaf de leeftijd van 55 jaar;

-1/5 loopbaanvermindering in het kader van het stelsel van landingsbanen vanaf de leeftijd van 50 jaar wanneer de werknemer een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar heeft doorlopen.

Artikel 6- De werknemers van 55 jaar of ouder hebben, zonder beperking in het percentage voorzien in artikel 16, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 (5%), recht op een 1/5 loopbaanvermindering in het kader van het stelsel van landingsbanen vanaf de leeftijd van 55 jaar zoals voorzien in artikel 8, § 1,1° van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103.

CHAPITRE IV- REGLES D'ORGANISATION

Article 7- Conforme à l'article 16, § 1 de la convention collective de travail n° 103, les travailleurs âgés de 55 ans ou plus qui bénéficient ou ont demandé le bénéfice de la diminution de carrière d'1/5 ne sont pas pris en compte pour la détermination du pourcentage prévu à l'article 16, § 1 de la convention collective de travail n° 103.

Article 8 - Les périodes de suspension ou de réduction des prestations de travail doivent être prises conformes les dispositions de la convention collective de travail n° 103. Le crédit-temps sans motif doit être demandé par période de minimum 1 an.

HOOFDSTUK IV - ORGANISATIEREGELS

Artikel 7- Conform artikel 16, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103, worden werknemers van 55 jaar of ouder die een 1/5 loopbaanvermindering uitoefenen of hebben aangevraagd niet meegerekend voorde vaststelling van het percentage vermeld in artikel 16, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103.

Artikel 8- De perioden van schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties worden

opgenomen conform de bepalingen in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103. Voor het tijdskrediet zonder motief, dient de opname telkens te gebeuren in blokken van minstens 1 jaar.

CHAPITRE V- PRIME FOND SOCIAL

Article 9 - § 1. Une prime de 25 € par mois est payée aux travailleurs de 55 ans et plus qui réduisent leurs prestations d'1/5. La prime est payée par le Fonds Social, créé par la convention collective de travail du 4 septembre 2017, conclue au sein de la sous-commission paritaire pour les moyennes entreprises d'alimentation instituant un fonds de sécurité d'existence et en fixant ses statuts.

§ 2. Le paiement de cette allocation est financé à concurrence des réserves prévues par le fonds social de la commission paritaire pour les primes d'accueil des enfants.

HOOFDSTUK V - PREMIE SOCIAAL FONDS

Artikel 9-§ 1. Een premie van 25 € per maand wordt betaald aan werknemers vanaf 55 jaar die hun prestaties met 1/5 verminderen. De premie wordt betaald door het Sociaal Fonds opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 september 2017 tot oprichting van een Fonds voor Bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, afgesloten in het paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven.

§ 2. De financiering van deze premie gebeurt ten belope van de reserves van de premies van de kinderopvang voorzien in het sociaal fonds.

CHAPITRE VI - DISPOSITIONS FINALES

Article 10 - La présente convention collective de travail produit ses effets à partir du 1er juillet 2017. Elle cesse d'être en vigueur le 30 juin 2019.

HOOFDSTUK VI - SLOTBEPALINGEN

Artikel 10 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 juli 2017. Zij houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2019.

***

CP 202.01

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 RELATIVE AU RÉGIME DE CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE

PARITAIR SUBCOMITE VOOR DE MIDDELGROTE LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

PC 202.01

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE HET STELSEL VAN WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG

CHAPITRE I - CHAMP D'APPLICATION

Article 2 - § 1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises ressortissant à la sous-commission paritaire pour les moyennes entreprises d'alimentation.

§2. On entend par "employés", les employés et les employées.

HOOFDSTUK I - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven.

§2. Onder "bedienden" wordt verstaan, de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

CHAPITRE 2 - CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE POUR LES TRAVAILLEURS AVEC 33 ANS DE CARRIÈRE DANS UN MÉTIER LOURD

Article 2 - §1. Sans préjudice de l'application de la convention collective de travail n°17 du 19 décembre 1974 « instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement » et en exécution de la convention collective de travail n°120 du 21 mars 2017 « fixant, pour 2017 et 2018, les conditions d'octroi d'un complément d'entreprise dans le cadre du régime de chômage avec complément d'entreprise pour certains travailleurs âgés licenciés qui ont travaillé 20 ans dans un régime de travail de nuit, qui ont été occupés dans le cadre d'un métier lourd ou qui ont été occupés dans le secteur de la construction et sont en incapacité de travail » et de la convention collective de travail n°121 du 21 mars 2017 « fixant, à titre interprofessionnel pour 2017 et 2018, l'âge à partir duquel un régime de chômage avec complément d'entreprise peut être octroyé à certains travailleurs âgés licenciés qui ont travaillé 20 ans dans un régime de travail de nuit, qui ont été occupés dans le cadre d'un métier lourd ou qui ont été occupés dans le construction et sont en incapacité de travail », il est octroyé aux travailleurs licenciés qui satisfont aux conditions énoncées dans les paragraphes suivants, l'avantage du régime de chômage avec complément d'entreprise.

§2. Les travailleurs licenciés en 2017 doivent avoir atteint l'âge de 58 ans au moins :

- À la fin de leur contrat de travail ;

- Et au plus tard le 31 décembre 2017.

Les travailleurs licenciés en 2018 doivent avoir atteint l'âge de 59 ans au moins :

- À la fin de leur contrat de travail ;

- Et au plus tard le 31 décembre 2018.

§3. La condition de carrière de 33 ans doit être remplie au moment de la fin du contrat de travail.

HOOFDSTUK 2 - WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VOOR WERKNEMERS MET EEN BEROEPSLOOPBAAN VAN 33 JAAR IN EEN ZWAAR BEROEP

Artikel 2 - §1. Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 "tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen" en in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 120 van 21 maart 2017 "tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de voorwaarden voor de toekenning van een bedrijfstoeslag in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar hebben gewerkt in een regeling van nachtarbeid, die hebben gewerkt in een zwaar beroep of die hebben gewerkt in het bouwbedrijf en arbeidsongeschikt zijn" en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 121 van 21 maart 2017 "tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2017 en 2018, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar hebben gewerkt in een regeling van nachtarbeid, die voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

§2. Werknemers die ontslagen worden in 2017 moeten 58 jaar of ouder zijn:

-Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

-En ten laatste op 31 december 2017.

Werknemers die ontslagen worden in 2018 moeten 59 jaar of ouder zijn:

-Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

-En ten laatste op 31 december 2018.

§3. De loopbaanvoorwaarde van 33 jaar moet vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

CHAPITRE 3 - CHÔMAGE AVEC COMPLÉMENT D'ENTREPRISE POUR LES TRAVAILLEURS AVEC 40 ANS DE CARRIÈRE

Article 3 - §1. Sans préjudice de l'application de la convention collective de travail n°17 du 19 décembre 1974 « instituant un régime d'indemnité complémentaire pour certains travailleurs âgés en cas de licenciement » et en exécution de la convention collective de travail n°124 du 21 mars 2017 « instituant un régime de complément d'entreprise pour certains travailleurs âgés licenciés, ayant une carrière longue » et de la convention collective de travail n°125 du 21 mars 2017 « fixant à titre interprofessionnel, pour 2017 et 2018, l'âge à partir duquel un régime de chômage avec complément d'entreprise peut être octroyé à certains travailleurs âgés licenciés, ayant une carrière longue », il est octroyé aux travailleurs licenciés qui satisfont aux conditions énoncées dans les paragraphes suivants, l'avantage du régime de chômage avec complément d'entreprise.

§2. Les travailleurs licenciés en 2017 doivent avoir atteint l'âge de 58 ans au moins :

- À la fin de leur contrat de travail ;

- Et au plus tard le 31 décembre 2017.

Les travailleurs licenciés en 2018 doivent avoir atteint l'âge de 59 ans au moins :

- À la fin de leur contrat de travail ;

- Et au plus tard le 31 décembre 2018.

§3. La condition de carrière de 40 ans doit être remplie au moment de la fin du contrat de travail.

HOOFDSTUK 3 - WERKLOOSHEID MET BEDRIJFSTOESLAG VOOR WERKNEMERS MET EEN BEROEPSLOOPBAAN VAN 40 JAAR

Artikel 3 - §1. Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974 "tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen" en in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 124 van 21 maart 2017 "tot invoering van een stelsel van bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers met een lange loopbaan die worden ontslagen" en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 125 van 21 maart 2017 "tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2017 en 2018, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers met een lange loopbaan die worden ontslagen", wordt aan de secteur de la ontslagen werknemers, die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in de volgende paragrafen, het voordeel van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag toegekend.

§2. Werknemers die ontslagen worden in 2017 moeten 58 jaar of ouder zijn:

- Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

- En ten laatste op 31 december 2017.

Werknemers die ontslagen worden in 2018 moeten 59 jaar of ouder zijn:

- Op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst;

- En ten laatste op 31 december 2018.

§3. De loopbaanvoorwaarde van 40 jaar moet vervuld zijn op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

CHAPITRE 4 - DISPONIBILITÉ

Article 4 - En exécution de l'article 22, § 3, alinéa 5 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise, l'âge mentionné à l'article 22, § 3, alinéa 4,1° est porté à 60 ans pour la période allant du 1er janvier 2017 au 31 décembre 2017 et à 61 ans pour la période allant du 1er janvier 2018 au 31 décembre 2018.

HOOFDSTUK 4 - BESCHIKBAARHEID

Artikel 4 - In uitvoering van artikel 22, § 3, lid 5 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt de leeftijd vermeld in artikel 22, § 3, lid 4,1° op 60 jaar gebracht voor de période van 1 januari 2017 tot 31 december 2017 en op 61 jaar voor de période van 1 januari 2018 tot 31 december 2018.

CHAPITRE 5 - REPRISE DE TRAVAIL

Article 5 - En cas de reprise de travail par le chômeur avec complément d'entreprise dans les conditions des articles 114 et 115 de la Loi du 27 décembre 2006 portant dispositions diverses, notamment comme salarié auprès d'un autre employeur que le débiteur du chômage avec complément d'entreprise ou auprès d'un employeur n'appartenant pas à la même unité technique d'exploitation que l'employeur qui l'a licencié ou en qualité de travailleur indépendant à titre principal à condition qu'il n'exerce pas son activité pour le compte de l'employeur qui l'a licencié ou pour le compte d'un employeur appartenant à la même unité technique d'exploitation que l'employeur qui l'a licencié, l'indemnité complémentaire continuera à être payée.

HOOFDSTUK 5 - WERKHERVATTING

Artikel 5 - Bij werkhervatting van de werkloze met bedrijfstoeslag binnen de voorwaarden van artikelen 114 en 115 van de Wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen, namelijk als werknemer in loondienst bij een andere werkgever dan de schuldenaar van de werkloosheid met bedrijfstoeslag of voor rekening van een werkgever die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen, of als zelfstandige in hoofdberoep, voor zover deze activiteit niet wordt uitgeoefend bij de werkgever die de werknemer heeft ontslagen of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hem heeft ontslagen, zal de aanvullende vergoeding worden verder betaald.

CHAPITRE 6 - DISPOSITIONS FINALES

Article 6 - La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1er janvier 2017 et cesse d'être d'application le 31 décembre 2018.

HOOFDSTUK 6 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 6 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

***

SOUS-COMMISSION PARITAIRE POUR LES MOYENNES ENTREPRISES D'ALIMENTATION

CP 202.01

PARITAIR SUBCOMITE VOOR DE MIDDELGROTE LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN

PC 202.01

CONVENTION COLLECTIVE DE TRAVAIL DU 4 SEPTEMBRE 2017 CONCERNANT L'ACCES AU DROIT AUX ALLOCATIONS POUR UN EMPLOI DE FIN DE CARRIERE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VAN 4 SEPTEMBER 2017 BETREFFENDE HET RECHT OP UITKERINGEN VOOR LANDINGSBANEN

CHAPITRE 1 - CHAMP D'APPLICATION

Article 1 - § 1. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs et aux employés des entreprises ressortissant à la sous-commission paritaire pour les moyennes entreprises d'alimentation (CP 202.01).

§2. On entend par "employés", les employés et les employées.

Article 2- La présente convention collective de travail est conclue en application de la convention collective de travail n° 127 du 21 mars 2017 fixant, pour 2017 et 2018, le cadre interprofessionnel de l'abaissement à 55 ans de la limite d'âge en ce qui concerne l'accès au droit aux allocations pour un emploi de fin de carrière, pour les travailleurs qui ont une carrière longue, qui exercent un métier lourd ou qui sont occupés dans une entreprise en difficultés ou en restructuration.

HOOFDSTUK 1 - TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1 - § 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven (PC 202.01).

§2. Onder "bedienden" wordt verstaan, de mannelijke en vrouwelijke bedienden.

Artikel 2 - Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 127 van 21 maart 2017 tot vaststelling voor 2017-2018 van het interprofessioneel kader voor de verlaging van de leeftijdsgrens naar 55 jaar, voor wat de toegang tot het recht op uitkeringen voor een landingsbaan betreft, voor werknemers met een lange loopbaan, zwaar beroep of uit een onderneming in moeilijkheden of herstructurering.

CHAPITRE 2 - ALLOCATIONS POUR EMPLOIS DE FIN DE CARRIÈRE À PARTIR DE 55 ANS

Article 3 - Les travailleurs peuvent avoir droit aux allocations pour emplois de fin de carrière à partir de 55 ans à condition qu'ils remplissent une des conditions suivantes :

- Soit puissent justifier 35 ans de carrière professionnelle en tant que salariés au sens de l'article 3, § 3 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise;

o ou bien au moins 5 ans, calculés de date à date, dans un métier lourd au sens de l'article 3, §1 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise. Cette période de 5 ans doit se situer dans les 10 dernières années calendrier, calculées de date à date;

o ou bien au moins 7 ans, calculés de date à date, dans un métier lourd au sens de l'article 3, §1 de l'arrêté royal du 3 mai 2007 fixant le régime de chômage avec complément d'entreprise. Cette période de 7 ans doit se situer dans les 15 dernières années calendrier, calculées de date à date ;

o ou bien au moins 20 ans dans un régime de travail tel que visé à l'article 1 de la convention collective de travail n° 46, conclue le 23 mars 1990 et rendue obligatoire par l'arrêté royal du 10 mai 1990.

HOOFDSTUK 2 - UITKERING LANDINGSBANEN VANAF 55 JAAR

Artikel 3 - Werknemers kunnen toegang krijgen tot het recht op uitkeringen voor landingsbanen vanaf 55 jaar op voorwaarde dat zij beantwoorden aan één van de volgende voorwaarden:

- Ofwel 35 jaar beroepsverleden als loontrekkende kunnen rechtvaardigen in de zin van artikel 3, § 3 van het Koninklijk Besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag;

- Ofwel tewerkgesteld zijn:

o ofwel minstens 5 jaar gerekend van datum tot datum, in een zwaar beroep in de zin van artikel 3, §1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Deze période van 5 jaar moet gelegen zijn in de loop van de voorafgaande 10 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum;

o ofwel minstens 7 jaar gerekend van datum tot datum, in een zwaar beroep in de zin van artikel 3, §1 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. Deze période van 7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 15 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum;

o ofwel minimaal 20 jaar in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij het koninklijk besluit van 10 mei 1990.

CHAPITRE 3 - DISPOSITIONS FINALES

Article 4- La présente convention collective de travail produit ses effets à partir du 1er janvier 2017. Elle cesse d'être en vigueur le 31 décembre 2018.

HOOFDSTUK 3 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 4- Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking vanaf 1 januari 2017. Zij houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

BEL Employers of National Enterprises to the Joint Sub-Commission for Medium-sized Food Enterprises - 2017

Date de prise d'effet: → 2017-01-01
Date de fin: → 2019-06-30
Ratifiée par: → Autre
Ratifiée le: → 2017-07-03
Nom de l'industrie: → Commerce de détail
Nom de l'industrie: → Grand magasins et supermarchés
Secteur privé / publique: → Dans le secteur privé
Signée par:
Noms des associations: → Employeurs des Entreprises Ressortissantes a la Sous-Commission Paritaire pour les Moyennes Entreprises d'Alimentation 
Noms des syndicats: →  Employés des Entreprises Ressortissantes a la Sous-Commission Paritaire pour les Moyennes Entreprises d'Alimentation 

FORMATION

Programmes de formation: → Oui
Apprentissage: → Oui
L'employeur contribue à la caisse de formation des travailleurs: → Non

MALADIE ET INVALIDITE'

Montant maximum de l'indemnité maladie: → 50 %
Nombre maximal de jours de congé de maladie payé: → Not specified jours
Dispositions concernant le retour au travail après une longue maladie, par exemple traitement du cancer: → Oui
Congés payé pour menstruation: → Non
Paie en cas d'incapacité résultant d'accident professionnel: → Non

SANTE' ET SECURITE' AU TRAVAIL ET AIDE MEDICALE

Aide médicale convenue: → Oui
Aide medicale pour la famille du travailleur: → Non
Contribution à l'assurance santé convenue: → Non
Assurance santé convenue pour la famille du travailleur: → Non
Politique de santé et sécurité convenue: → Non
Formation sur santé et sécurité convenue: → 
Vêtements de protection fournis: → 
Checkup ou visites médicales régulières ou annuelles offertes par l'employeur: → 
Contrôle de sollicitation musculo-squelettique des postes de travail, risques professionnels et/ou relation entre travail et santé : → 
Aide pour les obsèques: → Non

SALAIRE

Salaires déterminés au moyen d’échelle salariale : → No
Les dispositions sur le salaire minimum fixé par le gouvernement doivent être respectées : → Non
Rajustement en fonction de la croissance du coût de la vie: → 

Augmentation des salaires

Augmentation des salaires: → EUR 20.0

Indemnité de transport

Prime d'ancienneté

Ticket-repas fourni

Indemnité de repas fourni: → Non
Free legal assistance: → Non
Loading...